Das Ewige Ende // Diptych, het EP’tje dat Jürgen Augusteyns ons in 2019 in de schoot wierp, was een pocketrevelatie, een hebbeding dat ei zo na tussen de plooien verdween, maar uitgroeide tot iets om te koesteren. Intussen is nieuw materiaal gearriveerd: zo divers en eigenzinnig dat het niet simpel is om er een lijn in te vinden, maar ‘t pakt wel. Serieus.
Augusteyns, Badenhorst, Thielemans, Pawlowski – De god van ongeveer EP (Off, 2021)
De gitarist laat zich dezer dagen niet alleen inspireren door figuren die ver, ver weg van het rock-’n-roll-circus opereren, maar hij zoekt gelijkgezinden die al net zo gretig op zoek zijn naar persoonlijke vormen van expressie. Samenwerking kan dan vuurwerk opleveren, zoals met Joachim Badenhorst, die misschien wel de belangrijkste troef van Das Ewige Ende // Diptych was. De Antwerpse rietblazer en zanger/elektronicabricoleur (een gedaante die via Zero Years Kid sterker op de voorgrond komt) is opnieuw van de partij, net als twee andere avonturiers: Eric Thielemans en Mauro Pawlowski.
Het is een corona-release, dus echt samen spelen zat er niet in. De gasten komen trouwens zelden in elkaars vaarwater. Augusteyns bezorgde elk van hen geïmproviseerde gitaarpartijen die het begin van digitale briefwisseling werden. De vier tracks bevatten zo allemaal andere combinaties. In “Droom, droom, droom” wordt de samenwerking met Badenhorst herhaald en dit zet meteen de deur open voor bedwelming, met half geprevelde stemmenlagen en verderop een klarinet die ingebed worden tussen gitaar, aangevuld met toetsen en loops. De sound is door en door hedendaags, de sfeer herinnert wat aan de naïef-mysterieuze dromerijen van Robert Wyatt. Schoon, man.
“Vinger bij vinger” ondergaat in de loop van elf minuten een paar transformaties, startend met krachtig en vrij drumwerk versus zeurende en brommende toetsen in de kop, met wat later ook een wringende klarinet. Wat even industriële allure krijgt, vervelt. Nieuwe zangpartijen worden gesplitst en bedolven onder ingrijpende effecten. Daarna debiteert Badenhorst z’n teksten alsof hij ze voordraagt aan z’n kleine dochter, met een onbevangenheid die haast suggereert dat hij er zich niet van bewust was dat de REC-knop was ingedrukt. Op die ondergrond van delicate percussie en golvende toetsen is het resultaat even zachtaardig als bevreemdend.
Het titelnummer, een samenwerking met Mauro Pawlowski, zoekt al even onvertrouwde en surreële oorden op, misschien wat omineuzer deze keer (met dank aan een ‘dronesynth’), zeker in de instrumentale tweede helft. “Binair gedicht” is het solostuk met een spreidstand tussen pastorale rust en digitale vervreemding. Vocale ones & zeros worden omkringeld door (onder andere) schimmige gitaren en een fluitende Mellotron – alsof de werelden van Teletubbies en 70’s prog bij elkaar gebracht worden. Klinkt desastreus als we ‘t hier zo typen, maar ‘t houdt steek. Luister eens.
De god van ongeveer is het geluid van zoeken. Niet enkel omdat improvisatie een rol speelt, maar ook omdat het duidelijk is dat het hele editing-proces Augusteyns niet enkel voor een uitdaging stelde, maar ook eindeloze mogelijkheden meebracht. Je hoort in het resultaat de zoektocht tussen minimalisten en experimentalisten, en de honger naar een consistent verhaal en eigen taal, waardoor je – ondanks de afstand tussen de muzikanten, de aliënerende effecten en uitvoerige post-productie – toch het gevoel krijgt met je neus op dat proces te zitten.
De release verschijnt digitaal en op cd, in een beperkte en mooi vormgegeven oplage via Off.
Karen Willems / Jürgen Augusteyns – Rapper! (bwaa, 2021)
Als De god van ongeveer het beste maakt van de beperkingen die een pandemie met zich meebrengt, dan is Rapper! een release die er zonder die kuttoestanden nooit was geweest. Of toch niet zo snel. Verschillende cultuurhuizen zetten bij gebrek aan publieke voorstellingen de deuren open voor artiesten: ze hebben de ruimte en infrastructuur, dus waarom zou je er geen gebruik van maken? Dat ging ook zo in cc Strombeek, waar Jürgen Augusteyns vijf dagen resideerde met Karen Willems. Het was een eerste ontmoeting, die naast een kruisbestuiving meteen ook een nieuwe release bij bwaa (zie ook o.m. Kreis, Suura, Kabas) opleverde.
De krakkemikkige cassettehoes vat het eigenlijk mooi samen: fancy digitale toestanden, allemaal goed en wel, maar hier draait het eigenlijk om old school interactie. Ik en jij. Wij en onze instrumenten. 3, 2, 1 en gaan. Met energie en nieuwsgierigheid, maar ook uitbundige kleur en humor. Zo is opener “Rapper!” meteen een furieuze lap ketelherrie, met wilde kreten, gierende en scheurende gitaar en genereus gulpende drumslagen. Wham-bam. 00:56, droog aan de haak. En die ongepolijste, maar weldadige koers wordt nog even aangehouden, alsof het duo eerst nog wat ventileren nodig had om uiteindelijk tot rust te kunnen komen. Geen strakke roffels en potige riffs in “Haantjes”, maar onregelmatige slagen, gierende gitaaruithalen en uitzinnig gekeel van Willems.
Snel wordt duidelijk dat de A-kant van Rapper! bij die hyper-expressieve aanpak blijft hangen. “Wroeten” werkt met ‘kleine’ geluiden – percussief gerammel, gewring aan die gitaarhals – maar vergroot ze uit, inclusief verwensingen die heen en weer gekaatst worden en even lijken op te gaan in onheilspellend gemarsjeer van honderden laarzen. Of “Lesson N°99”, waarin tuureluure hoempapa-ritmes en grommende feedback op een hoop geknald worden. “Trager, of neen, toch rapper!” lijkt even af te stevenen op een song, een slalombeweging aan de rand van een afgrond. Opnieuw: met twee spijkers half in het stopcontact. Niet mogen, niet durven, toch doen. Dàt is de vibe, en het knettert.
De tweede albumhelft stelt daar ‘slechts’ twee tracks tegenover. “Altijd” beweegt met geduld en herhaling, ruilt de felle fluokleuren in voor zachtere, in elkaar overvloeiende tinten, met vrij geritsel, resonerend metaal en Willems die even de ASMR-toer opgaat. Het zou dan ook gerust een half uurtje mogen doorgaan, dit wiegende slaaplied. Afsluiter “Kruideniers” maakt de beweging weg van de energie en onrust compleet: hier wordt gestart met zachte aanrakingen, iel geplingel, het bedachtzame aanraken van het materiaal. Dit is niet langer een massa te lijf gaan met een hamer of hakbijl, maar beetje bij beetje werken aan een nieuw beeld, tot je beseft dat het volume en de intensiteit stap voor stap in de hoogte gaan en de spanning toch dreigt, maar nooit helemaal ontploft.
Als De god van ongeveer het moet hebben van zorgvuldig assemblage – weliswaar gebaseerd op vrijheid – dan zoekt Rapper! het bij de dynamiek van hier en nu. De werkwijzen konden amper meer van elkaar verschillen, maar leveren twee keer frappante resultaten op. Augusteyns is een blijver.
Deze release verschijnt digitaal en op cassette, in een oplage van 100 stuks.