De hele dag heb ik me afgevraagd hoe ik het spektakel dat ik
gisteren heb gezien, moet gaan omschrijven. Zinsfrasen als
“tomeloze energie”, “eenvoudig maar bijzonder doeltreffend” spoken
door mijn hoofd, maar lijken niet te volstaan om de argeloze lezer
een idee te geven van wat er zich gisteren in het Koninklijk Circus
heeft afgespeeld.
Vooraf mocht Final Fantasy het publiek opwarmen. Owen
Pallett, ook vioolspeler bij The Arcade Fire, deed dat erg vaardig.
Met behulp van een sampler toverde hij de meest sprankelende
deuntjes uit zijn viool. Het meest deed mij deze originele aanpak
denken aan Philip Glass, meester in de minimale muziek. De
repetitieve muziekwerkjes werden bovendien opgesierd met zijn
schitterende stem. Wie houdt van werk als ‘Koyaanisqatsi’, de
soundtrack van Godfrey Reggio’s langspeelfilm, moet voorzeker ook
‘Has a Good Home’ van Final Fantasy eens beluisteren. Nummers als
‘The CN Tower Belongs to the Dead’ imponeerden het hele publiek,
dat dan ook erg enthousiast reageerde. Dit zal waarschijnlijk
steeds in de marge van de popmuziek blijven steken, maar dat maakt
het er niet minder mooi om.
Het optreden van The Arcade Fire begon met ‘Neighborhood #2
(Laïka)’. Niks geen rustig opbouwen van de show, meteen de beuk
erin. Het hele podium werd afgeschuimd door 7 mafkezen. Uiteraard
draait de show rond voorman Win Butler en zijn vriendin Régine
Chassagne, maar de anderen lieten zich evenmin onbetuigd. Met
tomeloze energie (daar heb je het al) gingen ze tekeer op hun
instrumenten. En die term is erg breed te interpreteren :
bromfietshelmen, extra fanfaretrommels, instrumentenkoffers, hun
laarzen, …, eenvoudig maar bijzonder doeltreffend (jawel!!). En
er werd geen enkele rekening mee gehouden of er nu een microfoon in
de buurt stond of niet. De hele groep zong/brulde de teksten
mee.
Uiteraard werd het fantastische Funeral helemaal gespeeld. Tussendoor
kwam nog een ouder nummer (‘Cars & Telephone’s) voorbij, ook
van een zelfde hoge kwaliteit, maar uiteraard werd het meeste
enthousiasme opgewekt met ‘Neighborhood #1 (Tunnels)’ en de andere
meesterlijke miniatuurtjes van die ene plaat.
Regelmatig veranderden de groepsleden van instrument en een erg
breed instrumentarium werd gebruikt. Buiten de hoger vermelde
minder courante “instrumenten” waren er twee violen, een accordeon
en een staande bas buiten klassiekers als gitaar, basgitaar, drums
en keyboards. Alle leden kunnen blijkbaar overweg met meerdere
instrumenten.
Elk nummer werd ook met hetzelfde plezier gespeeld, geen spoor van
verveling te bekennen, ondanks het toch vrij beperkte repertorium.
Tijdens ‘Neighborhood #3 (Powercut)’ was Win Butler al eens
naderbij gaan kennismaken met zijn publiek en aan het eind van het
optreden maakte de halve band op de tonen van ‘In the Backseat’ een
wandeling door het hele gebouw om uiteindelijk onder luid applaus
terug te keren door de massa, die ondertussen al op weg was naar de
uitgang.
Dit zijn slechts woorden, slechts een interpretatie van wat ik heb
meegemaakt. Met geen karrenvracht letters kan ik omschrijven wat er
gisteren allemaal op dat podium is gebeurd. Slechts één advies : ga
zelf kijken en word ook meegesleurd in die tsunami van positieve
energie.
In samenwerking met De
Muziekfriek