Het was een avondje all things Canadian
in de Orangerie. Patrick Watson en de zijnen brengen ter
gelegenheid van een nieuw album steeds een bezoek aan het oude
continent, meestal om er rond te toeren en interviews te geven. Ditmaal namen ze voor het concert
in Brussel ook de Barr Brothers
mee, een beloftevol viertal dat vooralsnog geen vertrouwde naam is
in deze contreien – de groep was voor het eerst in Europa. De groep
met siblings liet echter onmiddellijk een goede indruk na
met vlot klinkende nummers die inspiratie haalden uit blues, folk
en country. Dat klinkt op papier misschien wat te zacht en gezellig
in vergelijking met het geweld dat er zat aan te komen, maar het
viertal wisselde met verve tussen ingetogen stukken en stevige
uithalen. De Barr Brothers stonden in ieder geval al vrij ver in de
ontwikkeling van een eigen geluid. Dat was ten dele te danken aan
de keuze van instrumenten (percussie, harp, gitaar en andere
snaarinstrumenten), alsook de fijne ritmische weefsels en het
straffe stemgeluid van de frontman. Bij momenten klonk het ook
allemaal bijzonder impulsief – gewoon een aardig potje blues
doorspekt van pit en power – wat het voorprogramma een hoogst
avontuurlijke ontdekking maakte.
Met dat tikkeltje ongemanierd muziekmaken al in het voorprogramma,
was het aan Patrick Watson om de
avond nog een stuk boeiender te maken. De man zit altijd vol
verrassingen en deze keer bleek dat niet anders. Het Canadese
spraakwaterval liet zich opmerken met kleine binnenpretjes, flauwe
mopjes en onsamenhangende tweetalige vertellingen. Dat was allemaal
best geinig om te volgen – inclusief de soms vreemde gesticulaties
– aangezien Watson al te best weet hoe hij zijn publiek moet
bespelen. Gelukkig bleef het echter niet bij lolbroekerij en
keerden de rollen telkens om wanneer de muziek begon. ‘Lighthouse’
was de perfecte opener, met een pianogeluid dat dwars door alles
sneed: eerst ingetogen maar uiteindelijk breed uitwaaierend in een
sfeervol hoogtepunt. Niet enkel Watson had er zin in want ook de
overige bandleden deden lustig mee in het muzikaal festijn. Bij
‘Step Out for a While’ werd dat bewezen door een overtuigende
samenzang en een straffe dynamiek die in het nummer verweven zat.
Vooral de gitarist – die eruit zag alsof hij uit een
rockabilly film was geplukt – liet zich opmerken met
snedige riffs.
In het eerste uur van het concert kwam er op een uitzondering na
geen enkele compositie van de vorige albums aan bod. Alles draaide
rond ‘Adventures in Your Own Backyard’: de overtuiging waarmee de
groep het nieuwe materiaal speelde, zorgde dan ook niet voor een
gevoel van gemis. Integendeel, het nieuwe album bleek ook live een
waardige opvolger van z’n voorgangers te zijn. ‘Quiet Crowd’,
opgedragen aan alle mensen die weinig zeggen, zorgde met een
hartbrekend pianospel voor een krop in de keel. Dankzij
projectieschermen op het podium kon het publiek ook genieten van
een aantal bijpassende (stads)beelden. De tocht door de
backyard ging verder – tussen Watsons vertellingen was nog
steeds geen speld tussen te krijgen – met het akoestische ‘Into
Giants’, dat werd uitgevoerd met drie stemmen en twee gitaren
(nogal komisch rond één micro gepropt). Verder was het ook genieten
van ‘Morning Streets’, met een snerpende gitaar, en het broeierige
‘Noisy Sunday’. In die reeks van nieuwe nummers werd de klassieker
‘Big Bird in een Small Cage’ gedropt, een uitstekende gelegenheid
om wat te improviseren – het fluiten van de melodie ging hem niet
zo goed af – en wat publieksinteractie op te wekken.
Uiteindelijk passeerde zeer waarschijnlijk het integrale nieuwe
album de revue, waaronder ook de titeltrack ‘Adventures in Your Own
Backyard’ dat het midden hield tussen western en rockabilly. De
bisronde beperkte zich tot een viertal nummers, weliswaar met een
aantal fijne verrassingen. Eén daarvan was ‘Sit Down Beside Me’ –
waarbij de Barr Brothers nog even mochten opdraven – dat zich
ontpopte tot een bijzonder beweeglijk dansnummer. Een andere
verrassing bestond erin dat Watson een blinde jongen, die hij
eerder die dag had ontmoet, op het podium riep om een
zelfgeschreven melodie te spelen, terwijl hij er spontaan een
handvol woorden opplakte. De spontaniteit van zijn daad had iets
ontwapenends en kon dan ook op veel appreciatie bij het publiek
rekenen. Dat zelfde publiek ging ten slotte ook nog eens volledig
uit het dak met ‘The Great Escape’, een heerlijk sluitstuk voor een
unieke avond.
Patrick Watson always brings a bag full of surprises. Bij zijn
vorige passage deed hij nog verbazen met een zelfgefabriceerd
duikerspak maar voor deze gelegenheid koos hij voor een handvol
gekke ingevingen à l’improviste, alsook een moment van
oprechte vriendelijkheid. Watson is een excentriek individu én een
muzikant met het hart op de juiste plaats; dat doet ons telkens
opnieuw overtuigen van zijn talent.