Minder dan een week voor de voorstelling van zijn eerste plaat moest songsmid Milow nog op zoek naar een nieuwe drummer. Het vroeg om een paar dagen intens repeteren, maar donderdagavond bleek de jonge Leuvenaar er volledig klaar voor. Meer dan een tiental ijzersterke, pakkende liedjes had hij daarvoor niet nodig.
Dat de zaal vol bekenden zit, is duidelijk te merken: om de zoveel nummers wordt er wel eentje opgedragen aan een verdienstelijk figuur. Milow — voor de burgerlijke stand heet hij Jonathan Vandenbroeck — tatert honderduit: charmante chaotische verhalen zonder kop of staart over de ontstaansgeschiedenis van de plaat, hoe hard hij zich met producer Nigel Powell heeft geamuseerd in de studio… En dan is hij zijn draad kwijt, breekt die dan maar af, en begint een nieuw nummer. Ontwapenend.
Eindelijk heeft hij ook een groep rond zich verzameld. Niet de subtiele belletjes en strijkers van op The Bigger Picture: er is gekozen voor soberheid. Meer dan bassist Jasper Hautekiet (o.a. Ballroom Quartett) en vervangdrummer Davy Deckmyn (Zornik) is niet nodig. Zij zorgen met hun beheerste, ingehouden spel voor de perfecte fundering waarop Milow zijn liedjes kan brengen.
Want dat zijn het: pure, echte liedjes. Zonder opsmuk, zonder pose. "Braaf", wordt er gezegd. Ach, wie in het burgerlijke Leuven opgroeit, moet niet doen alsof dat in de goot was. Dan kun je alleen maar over wat sores met meisjes of scheidende ouders schrijven. En Milow doet ook niet meer dan dat, maar hij doet dat met zo’n oprechtheid en zo’n sterke melodieën dat het meer dan genoeg is.
Sommige nummers winnen aan kracht. "Excuse To Try" krijgt akoestische spierballen en een lekkere finale. "Little More Time" ontpopt zich tot het popnummertje dat het stiekem al was. Maar echt prachtig wordt het bij die paar liedjes die Vandenbroeck solo met zijn gitaar brengt. Dan voel je de overgave, als in dat "Babybabybaby" uit "You Don’t Know".
Hij heeft nog zijn traditionele cover van Bruce Springsteens "Thunder Road" achter de hand. Anders dan de versie van The Boss, maar zeker een waardige variant. Het is echter pas in de afsluiter van de reguliere set "Born In The Eighties" dat Milow echt even reikt naar de sterren. Kippenvel is onvermijdelijk bij dat "This is no anthem/because anthems are proud/and pride isn’t something that this is about." Zo is het maar net. Milow heeft niets van Coldplay. Hier geen gitaaruitbarsting-die-wel-rillingen-moet-geven. Zo’n berekening is hem vreemd. Dit is geen "Fix You". Dit voelt écht.
Hij blijft het prototype van de singer-songwriter. Een jongen met een gitaar, meer niet. De jongen achter de bar die op een podium plots zoveel uitstraalt. "Meer niet" is waar het bij Milow om gaat: gewoonweg wat straffe liedjes, pakkend in al hun eenvoud. Een beetje braaf. Niets wereldschokkend, noch wereldveroverend – want zo zijn er wel meer – maar het is genoeg om meer dan welkom te zijn. Milow willen we nog wel eens tegenkomen op de planken.