De Gentse vlasmarkt, woensdagavond, aan het eind van een opvallend warme winterdag, het rode minibusje van het vierkoppig, langharige, Zweeds gezelschap Dungen parkeert zich voor de deur van muziekcafé Charlatan. Enkele uren later roepen de groepsleden met striemende gitaren en onbedwongen stemgeluid een legertje demonen wakker in de zaal achter het café. Een publiek van ongewassen oude rockers, verdwaalde hiphoppers en verlegen schoolmeisjes, knikten instemmend.
Zanger Gustav Ejstes ziet eruit als een sympathieke, ontspannen Noorderling wanneer hij het podium betreedt. Als hij even later echter op zijn eigen, nogal hysterische, manier "Ta Det Lugnt" over zijn stembanden jaagt, maakt de onschuld snel plaats voor enigma. Dungen klinkt net als gewoonlijk ook live behoorlijk psychedelisch, maar dan nog een tikkeltje harder, strakker en gevaarlijker dan op cd. Enkel de uitzonderlijke klankrijkheid, het gezellig drukke gevoel dat op het laatste album opgewekt werd door een overmaat aan fiddles, fluiten en keyboards, moest live wat inboeten. Na de titeltrack wisselt Ejstes zijn gitaar in voor een heuse tamboerijn, om met nog meer ritmische agressiviteit "Bortglömt" op ons los te laten. Wie zo-even nog moest wennen aan dat tikkeltje excentriciteit, kan nu niet anders dan toegeven aan dit salvo van aanstekelijkheid en de benen volledig los gooien.
Dungen wordt creatief dan wel gedreven door de scheppingsdrang van Ejstes, live is het een gerodeerde, vierkoppige band. Een geoliede machine die er alle schijn van heeft organisch te zijn. Meermaals slaan ze aan het einde van een nummer aan het jammen, doorgaans rustig beginnend, tot het geluid plots aan explosiviteit wint en naadloos over gaat in een loeiharde versie van het werk dat we reeds kenden van Ta Det Lugnt. Vooral Ejstes vaste muzikale kompaan en lead gitarist Reine Fiske, weliswaar nogal verlegen in een hoekje bij zijn versterker gedoken, weet hoe hij deze muziek kracht moet geven. Hoe dieper hij over zijn gitaar buigt, hoe harder het geluid in je vel snijdt.
Na het nog ietwat brave "Festival," volgt een heerlijk energieke versie van publiekslieveling "Panda." Ejstes toont zich ondertussen zowel meester van de keyboards als van zijn, nu eens elektrische, dan weer akoestische gitaar. Spijtig genoeg werd met het stapeltje instrumenten waar Ejstes graag achter kruipt, het podium in de Charlatan wel érg klein. Al het ter plaatse ronddartelen, deed hem er eerder uit zien als een gekooide vogel dan als een op hol geslagen artiest: geef die mens alsjeblieft een groter podium en laat hem springen zoveel hij wil. Gelukkig waren er die enkele tekenen van gepassioneerdheid, want verder gaf de band eerder het gevoel op automatische piloot te spelen. De aanwezigheid van het publiek leek geen van hen ook maar iets te kunnen schelen. Als het de bedoeling was het statement te onderstrepen dat enkel de muziek, en niet de naam of faam van een rockgroep telt, was de boodschap duidelijk. Maar je bleef wel met de indruk zitten dat je enkel als buitenstaander mocht toe kijken hoe de groepsleden hun innerlijke kwellingen voor elkaar te voorschijn toverden.
De hele set door werden bijna alleen maar nummers uit het laatste, en meest bekende, album van Dungen geserveerd. Het leek dan ook voor de hand liggend dat het magistraal symfonische "Sluta följa efter" ook live als afsluiter zou dienen. Er bleek echter nog wat ouder werk op te volgen dat een uitroepteken van jewelste plaatste achter dit op zich al indrukwekkende optreden. We werden voor de allerlaatste keer getrakteerd op de pure power die bij momenten uit kan gaan van Dungens angstaanjagende universum. Met een geluid als van een reusachtig barokorgel werd een geluidsmuur opgetrokken die tot in de hemelen preek, steeds hoger klom en even plots terug weg viel. Even leken de goedaardige Scandinaven te aarzelen; enkele dissonanten weerklonken. Maar daar begon het bouwen weer, en voor de allerlaatste maal die avond vulde Dungen de zaal, onze longen en harten. Heel even voelden we ons terug op de dark side of the moon.