Joseph Roth is een naam die niet alleen literatuurliefhebbers tot de verbeelding spreekt. Theaterregisseur Johan Simons bewerkte onlangs werk van de auteur samen met zijn Münchner Kammerspiele, wat betekent dat in Roth nog steeds actuele materie kan gevonden worden. Vraag is echter of dat ook geldt voor een roman over Napoleon.
Wie niet verlekkerd is op historische romans, staat allicht niet te popelen om aan een roman te beginnen over een figuur als Napoleon. Veldslag na veldslag, politieke intrige na megalomane beslommering: het leven van de man lijkt voor aanvang van dit boek misschien een gegeven waar de lezer liever niet bij stilstaat. Roth trapte bij het schrijven van De honderd dagen echter niet in de evidente valkuil om het boek te laten verzanden in zomaar een studie van het leven van Napoleon. Wat de schrijver veel meer interesseert, is hoe de gewone mens onder Napoleons regime te lijden had. Op die manier worden de laatste honderd dagen van Napoleons leiderschap beschreven vanuit een merkwaardig standpunt: dat van mensen die ondanks alles Napoleon aanhangen en verdedigen, terwijl precies dat hun ondergang inluidt. Men zou een dergelijk uitgangspunt cynisch kunnen noemen, maar Roth schrijft met veel erbarmen en vergevingsgezindheid over de menselijke dwalingen waar het in De honderd dagen vol van zit. Zijn eigen leven was niet voor niets gekentekend door tegenslagen: Roth wist kortom wat het was om als mens vast te roesten in een kluwen van mislukkingen.
Joseph Roth leefde ten tijde van de Eerste Wereldoorlog in het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Na de oorlog werkte hij in Berlijn als journalist en schreef hij een tiental romans over het uiteenvallen van Europa en de menselijke implicaties van dat gegeven. In 1933 vluchtte hij naar Parijs, waar hij in 1939, op amper 45-jarige leeftijd, het leven liet, gestorven in ballingschap en armoede. De erkenning liet postuum vrij lang op zich wachten, zeker in ons land. Uitgeverij Atlas plaatst de schrijver echter waar hij hoort: tussen de groten van de 20e-eeuwse wereldliteratuur. Dat gebeurde eerder met een gelauwerde uitgave van de roman Zipper en zijn vader, een boek waar De honderd dagen echter met gemak naast mag staan. Nochtans is het uitgangspunt, met name de terugkeer van Napoleon uit zijn ballingschap op Elba, deze keer totaal anders. Roth beschrijft hoe het militaire genie zijn laatste honderd dagen in Parijs doorbrengt. In die weergave van een belangrijk historisch figuur toont Roth echter bovenal hoe menselijk Napoleon moet geweest zijn. En toch is het, ironisch genoeg, zijn gebrek aan menselijkheid die vele duizenden ten gronde heeft gericht, culminerend bij zijn val tijdens de slag van Waterloo.
Behalve een sublieme levensles geeft De honderd dagen bovendien een prachtig beeld van het Parijs van weleer. Het menselijke koppelt Roth probleemloos aan het uitgebreid weergeven van het alledaagse leven in een grootstad, zoals die onder Napoleon moet gepulseerd hebben. Precies aan de combinatie van psychologie en magisch beschrijvingsvermogen dankt dit boek zijn status van meesterwerk: het is een meeslepend document in al zijn facetten, dat tegelijk veel zegt over het verleden, als waardevolle ideeën aanreikt die bruikbaar zijn in het heden.