Queens Of The Stone Age die nog eens een AB aandoen: eigenlijk zou het hun verdiende loon moeten zijn, na jaren onder niveau te presteren. Maar omdat de band nog eens toert met het titelloze debuut uit 1998 is de terugkeer naar een kleine zaal geen degradatie, maar een overweldigende triomf.
Vreemd hoe de twee Belgische zaalconcerten van Queens Of The Stone Age voor beroering zorgen. Ondanks de headlinerstatus op Pukkelpop vorig jaar, liggen de hoogdagen van de band namelijk al even achter ons. Doorbraakplaat Songs For The Deaf dateert alweer van negen jaar geleden en vormde het sluitstuk van een drieluik waarmee QOTSA zichzelf op de kaart zette. De twee studioplaten die nadien nog volgden, lieten vooral merken dat de band creatief in een neerwaartse spiraal is gesukkeld.
Dat lijkt bevestigd te worden door de recentste activiteiten van Josh Homme en zijn huurlingen, die niet bepaald bulken van nieuwe output. Vorig jaar kreeg Rated R (uit 2000) een reïssue-treatment, eerder dit jaar was het titelloze debuut aan de beurt. Qua live-bezigheden verscheen de band afgelopen zomer op enkele festivals. Voor die stunt dit jaar nog eens wordt overgedaan, doet QOTSA echter ook een clubtoer waarmee het eerste album nog eens in zijn geheel naar het publiek gebracht wordt.
Dat publiek wordt er daarmee, minder dan twee maand na de doortocht van Kyuss (Lives!) in dezelfde AB, wel heel hard aan herinnerd dat het vroeger effectief beter was. En niet enkel wat de muziek betreft: Josh Homme ziet er immers elke tour meer uit als een zombie die een lading speed en een gitaar in handen geduwd heeft gekregen.
Al heeft dat gelukkig niet al te veel invloed op de podiumprestaties. Vanaf de openingsriff van “Regular John” — volgens Homme mogelijk het beste nummer dat zijn Queens ooit opnamen — heeft de band het publiek in zijn greep. Heftig, repetitief, vermorzelend: dat is hoe Queens Of The Stone Age zichzelf vanavond aandient en daarmee zorgt de band voor een vreemd gevoel dat het midden houdt tussen magisch en unheimlich. Daddy heeft immers his gun loaded, zoals het in het sinistere “You Would Know” klinkt.
Het duurt dan ook niet lang of het concert brengt de glorie die Queens Of The Stone Age rond de eeuwwissel uitstraalde opnieuw naar boven: een band die zichtbaar — en terecht — gelooft in eigen kunnen, met een wie-doet-ons-wat-houding op het podium staat en van daaruit over het publiek walst. Of het nu met het onverwoestbare en explosieve “Mexicola” is of pleziertjes voor die-hardfans of het grote publiek (respectievelijk “The Bronze” en “No One Knows”, in de bissen): Hommes band mag het qua studiowerk de laatste jaren serieus laten hangen, op het podium toont de groep zich onklopbaar. Al valt het niet te ontkennen dat “Little Sister” en “Sick Sick Sick”, hoe strak ze ook gebracht worden, in vergelijking met wat eerder op de avond te horen valt, aanvoelen als wegwerpsongs.
Gelukkig zijn er zelden op het podium gehoorde kleppers als “Someone’s In The Wolf”, “Song For The Deaf” of het afsluitende, en voor een kleine aardverschuiving zorgende “I Think I Lost My Headache” om de AB bij de les te houden. Maar toch. Zoals het vijftal zichzelf verliest in een hypnotiserend “Walkin’ On Sidewalks”, dat was al bijna een decennium niet meer vertoond. Meer zelfs, het is bijna verrassend dat het QOTSA nog lukt: buiten Homme zat immers niemand van de huidig leden in Queens Of The Stone Age toen de band voor het eerst met zijn debuut de baan op ging.
In een recent interview liet Homme vallen dat de repetities voor deze tournee hun invloed hebben op de nieuwe songs waar de band mee in de weer is. Een doorslagje van het debuut hoeft die nieuwe plaat absoluut niet te worden, maar als de band opnieuw het oude niveau haalt, kan Queens Of The Stone Age hopelijk aantonen dat de band ook in dit nieuwe decennium relevant is.
Queens Of The Stone Age staat op 24 mei in Trix (uitverkocht) en op 30 juni op Rock Werchter.