Het Britse End of the Road-festival is nog een van de verborgen pareltjes annex goedbewaarde geheimen die de nadruk leggen op folkmuziek en americana. Niet iedereen beschikt echter over de tijd of het budget om de oversteek naar Dorset te maken, maar gelukkig brengt de AB een kleine maar puike selectie uit het driedaagse festival.
Opener van de avond is het in muziekliefhebberkringen hoog gewaardeerde Zweedse The Tallest Man on Earth, de soloband van Kristian Matsson. Mattson, nauwelijks 1m70 groot, staat moederziel alleen in de AB-Box maar laat het niet aan zijn hart komen. Als een volleerde ringmeester weet hij de aardig gevulde zaal voor zich te winnen. Achteloos schudt hij het ene nummer na het andere uit de mouw waarbij een scherp inzicht in knappe songs en technische virtuositeit hand in hand gaan. Het enige potentiële struikelblok vormt de zang, die meer nog dan op plaat, geforceerd over kan komen.
Het ruwe stemgeluid van Mattson dwingt tot een duidelijke stellingname die zijn nummers overschaduwt. Maar ook wie niet voor zijn rauwe zang gewonnen is, kan niet anders dan erkennen dat hier een volleerd artiest op de planken stond. Het contrast met Laura Gibson in de Club kan aanvankelijk niet groter zijn. Gibson ziet er uit alsof ze meedingt naar de rol van seutje in een streng-katholieke nonnenschool uit de jaren vijftig en geeft beschroomd het teken aan de zaalverantwoordelijke dat ze met haar set wenst te starten.
Bij de eerste tonen van de traditional "Black Is The Cover Of My True Love’s Hair" verstomt de zaal onmiddellijk. Gibsons klagerige stem die op album niet geheel overtuigt, krijgt live een breekbaarheid mee die het oude nummer tastbaar en levendig maakt. De schuchtere Gibson is duidelijk aangenaam verrast door de positieve respons, die met de volgende nummers alleen maar toeneemt. Het afsluitende "All The Pretty Horses", een verstilde versie van de traditional die vooral bekend is via David Tibet/Nick Cave, vormt het sluitstuk van de eerste verrassing van de avond.
Onbekend, laat staan onbemind is de volgende act namelijk allerminst. Met drie albums waarrond het pas uitgebrachte en uitstekende Josephine is Magnolia Electric Co. een oude vriend van menig muziekliefhebber. De band rond Jason Molina stond twee jaar geleden in de 4AD waar zijn frontman/songleverancier het in de AB datzelfde jaar op zijn eentje deed. Een belangrijk verschil met Molina solo is de teneur van de set en de daarbij horende sfeer. Waar de zwartgallige songs binnen een akoestisch kleedje steeds zwaarder op het gemoed wegen, behouden ze in hun rockversie een paradoxale levensvreugde.
Ook Molina, met snor, en zijn bandleden — allen in pak overigens — hebben er duidelijk zin in waardoor het allemaal wat ruiger mag en er op een gitaarsolo meer of minder niet gekeken wordt. De americana in een rockjasje klinkt scherper dan ooit maar durft in de hardere songs in een geluidsbrij te verzinken waarbij in het bijzonder Molina’s stem wegzakt. De uitstekende mix van oudjes en semi-klassiekers als "The Dark Don’t Hide It" en "Hard To Love A Man" (beiden uit What Comes After The Blues) en nieuwe songs (onder andere "The Handing Down" en "Whip-Poor-Will") staat desondanks als een huis.
Na een klein uur houdt de band het jammer genoeg voor gezien, een nadeel van het strakke schema is namelijk dat er geen bissen mogelijk zijn. In de Box mag Charlie Parr ondertussen de blues uitzweten. Een voor de hand liggende vergelijking is Seasick Steve, met dien verstande dat Parr zich tot zijn collega verhoudt als een haveloze bedelaar tot een plechtig communicantje. Parr lijkt niet alleen rechtstreeks uit een of andere hick -streek geplukt te zijn, maar beheerst bovendien de slide-gitaar ook als geen ander.
Net als Gibson kiest Parr voor een mix van eigen werk en traditionals waarbij het publiek opnieuw steeds meer meegesleurd wordt in het merkwaardige exorcisme van Parr die zijn gitaar als geen ander weet te laten janken. Bij afsluiter "God Moves On The Water" valt er net geen massale "Praise The Lord" horen. Parr ademt pure blues uit elke porie van zijn indrukwekkend lichaam en is naast Gibson de tweede relevatie deze avond.
Met Magnolia Electric Co. En The Tallest Man On Earth als gevestigde namen enerzijds en intrigerende relatieve nieuwkomers Laura Gibson en Charlie Parr anderzijds, heeft de AB een uitstekende affiche weten samen te stellen die prikkelt en verrast. Als eerste concert in de reeks "A tribute to Alan Lomax" heeft deze avond alvast zijn doel niet gemist dankzij de doordachte mix van vernieuwing en gevestigde namen, met als rode draad kwaliteit.
Deze concertavond vormt een aanloop naar de reeks "A tribute to Alan Lomax" die op 3 oktober met het optreden van Tinariwen pas echt van start gaat.