Múm + Slowblow / Apparat Organ Quartet / Trabant




Etoiles Polaires, 4 december 2004, Vooruit Gent

Eerlijk gezegd begon het ons serieus te duizelen, toen we het
programmaboekje van het Vooruit Geluid Festival Etoiles Polaires
onder ogen kregen. Acht dagen lang zou het kruim van het
muziekwereldje van rond de noordpoolcirkel resideren in de
Oost-Vlaamse studentenstad, uitgerekend in een periode dat onze
agenda ons bitter weinig speelruimte bood. De avonturen van Think
of One met de drie Inuit keelzangeressen uit Nunavik zouden we
moeten missen, net als de passages van singersongwriters Mugison,
Eberg, de soundscapes van Stafrænn
Hákon
, de slaapkamer-elektronica van Kippi Kaninus, de
Samizangeres Mari Boine en de eskimorap van Nuuk Posse. Maar wat er
ook mocht gebeuren: zaterdag 4 december moésten en zouden we naar
de Vooruit afzakken, voor de optredens van múm en Slowblow in de
Theaterzaal en voor levende legendes Apparat Organ Quartet en
Trabant in respectievelijk de Balzaal en het Kafee.

Voor het hoe en het waarom van het succes van al die IJslandse
bands, verwijzen we u graag door naar de websites van het Radio
1-programma Cucamonga en de krant De Morgen, twee media van bij ons
die al jaren aandacht besteden aan de muzikale ontwikkelingen van
boven de noordpoolcirkel. Natuurlijk mogen we vandaag gerust
spreken van een hype – en voor één keer een terechte hype – , het
is alleen maar te hopen dat al dat lekkers binnen afzienbare tijd,
wanneer er weer een nieuwe modegril opduikt, niet bij het restafval
wordt gedumpt. De meeste van deze bands timmeren al jaren aan de
weg, en in de slipstream van Björk, Sigur Rós en múm krijgen ze de
publieke belangstelling en deartistieke erkenning die zij op basis
van hun muzikale kwaliteiten verdienen. Laten we het hier dus
vooral niet hebben over toevalstreffers of eendagsvliegen…
Zo’n bruisende scene waarin iedereen als het ware iedereen kent en
iedereen dan ook met om het even wie in drie vier bandjes speelt,
is natuurlijk geen uniek gegeven. Kijk maar naar wat er bij ons
gebeurt, of naar het Duitse plaatsje Weilheim, waar eveneens rond
een vrij kleine groep muzikanten bands ontstonden als The Notwist,
Lali Puna, Ms John Soda en Tied
& Tickled Trio. Het grote verschil is waarschijnlijk het
eilandgevoel en de daaruit volgende “do it
yourself
“-mentaliteit, die ertoe leidt dat er in Reykjavik en
omstreken zo eigenzinnig wordt gemusiceerd.

Genoeg gezeverd echter, over naar de orde van de dag. Zoals kon
verwacht worden, zat de Theaterzaal afgelopen zaterdag zo goed als
vol voor de doortocht van múm. Geen echt concert dus, dat
hadden we al in het voorjaar, in de A.B., maar omdat we toen
allemaal zo goed hadden opgelet en beleefd geapplaudisseerd, had de
IJslandse band nog een toemaatje in petto voor ons land: een
live-opvoering van ‘Sleeping Bicycle’, het radiohoorspel dat in
eigen land in de prijzen viel en voorheen alleen in Parijs werd
opgevoerd. Het betrof hier voor ons dus een vrij unieke
gelegenheid. ‘Sleeping Bicycle’ is een adaptatie van ‘Svefnhjólid’,
een novelle uit 1990 van de IJslandse auteur Gyrdir Elíasson. Het
is het verhaal van een jonge auteur die, met pak en zak en
schrijfmachine, met een oude Suzuki-motor door IJsland tuft en
terechtkomt in een kleine, nogal merkwaardige gemeenschap.
‘Sleeping Bicycle’ slingert tussen komisch, poëtisch en mythisch;
tussen droom en werkelijkheid; tussen echte mensen en figuren uit
de onderwereld…
Verteller van dienst was Ragnar Kjartansson, beeldend kunstenaar en
zanger-gitarist bij Trabant en The Funerals (en percussionist bij
Kanada), terwijl drie múm-leden aan de slag gingen met elektronica,
gitaar, accordeon, melodica, zingende zaag en dies meer. Sommige
mensen zullen zich misschien wat gestoord hebben aan de nogal
lijzige manier van vertellen van Kjartansson, al bij al leverde de
combinatie op zijn best enkele magische momenten op. múm bewees in
het verleden al (met Andri Snær Magnason) dat ze wel weg weten met
poëzie, zo’n evocatie van een prozatekst is voor hen dan ook
gesneden brood. Het enige minpunt(je) was echter dat het op den
duur nogal lang duurde. We weten het, je kan geen verhaallijnen
halverwege doorknippen, de lijzige, soms een tikkeltje onduidelijke
manier van voorlezen maakte dat het moeilijk was de hele
voorstelling door even aandachtig te blijven.

Na ‘Sleeping Bicycle’ zou er een korte, technische pauze volgen,
waarbij we best konden blijven zitten, werd ons gemeld. IJslanders
blijken echter goed opgevoede jongens en meisjes te zijn, die nooit
een vin zullen verroeren zonder voorafgaande toestemming. Dat was
althans de verklaring van Orri Jonsson, één van de spilfiguren van
Slowblow, waarom die korte pauze dan toch nog langer duurde
dan voorzien: de groep was er klaar voor, maar ze stonden te
wachten tot iemand van de organisatie hen het podium kwam
opjagen.
Slowblow is een band die inmiddels vier cd’s op haar naam heeft
staan, waaronder de soundtrack van de prachtfilm Nói Albinói. De regisseur van deze film is
niemand minder dan Dagur Kari, samen met Orri Jonsson de harde kern
van Slowblow. De groep maakt lo-fi pop, en dat mag in hun geval
zelfs bijna een eufemisme heten. Het duo werd op het podium
bijgestaan door ondermeer Kristín Anna Valtdsdóttir en Örvar
Thóreyjarsson Smárason van múm, en bracht een collectie uiterst
fragiele, ragfijne en haast aandoenlijk slordige liedjes ten gehore
uit de laatste, titelloze cd en uit de soundtrack van Nói Albinói. De groepsleden wisselden bijna
na elke song hun instrumenten uit, wat ertoe leidde dat er niet
bepaald veel vaart zat in het concert. Daar stond dan weer
tegenover dat die wisselingen wel voor meer variatie zorgde.
Jonsson en Kari wisselden elkaar ook af aan de microfoon, een niet
onverstandige zet wanneer je geen van beiden zingt als een
nachtegaal, en werden daarbij geregeld geassisteerd door de
karakteristieke stem van Valtdsdóttir.

Het was al bijna half elf toen een heuse volksverhuizing zich in
gang zette. De menigte had lang genoeg moeten stilzitten, en toog
van de Theaterzaal naar de Balzaal. Heel even moesten we denken aan
een troep scholieren die zich van de turnzaal naar het chemielokaal
begaven, maar nee, dit was geen nachtmerrie: in de mist die het
podium omhulde, doken plots vier aartslelijke, in sjofele kostuums
gestoken figuren (en één doordeweeks geklede, knappe manskerel) op:
Apparat Organ Quartet. Bekendste bandlid is ongetwijfeld
muzikant-componist-producer Jóhann Jóhannson, die tijdens Etoiles
Polaires ook nog te zien was met Karanova (met onze landgenoot
Peter Vermeersch) en tevens de muziek componeerde voor ‘IBM 1401, A
User’s Manual’, een dansvoorstelling van Erna Ómarsdóttir. Maar
Jóhannson is niet de enige creatieve duizendpoot bij A.O.Q. Drummer
Ómarsson geselde in het verleden al vellen en stokken in een
punkband, Hördur Bragason is ook nog organist in een Lutherse kerk
en werkte ooit samen met de Oostenrijker Hermann Nitsch.
Wie de muziek van Apparat Organ Quartet oppervlakkig beluistert,
zal meteen aan Kraftwerk denken. Een vergelijking die ergens wel
hout snijdt, maar toch niet helemaal opgaat en door de groep zelf
wordt weggelachen door de bandleden op de cd-hoes niet voor te
stellen als robots maar als Lego-mannetjes. Terwijl de Duitsers
dertig jaar geleden hun eigen synthesizers ontworpen en bouwden,
gaan de IJslanders op zoek naar afgedankte apparatuur, die van de
schroothoop wordt gered en een tweede leven krijgt bij de vier
geschifte orgeldraaiers. Met dit instrumentarium – aangevuld met
speelgoedsynthesizertjes en waardeloze Russische rommel – wordt
naar hartelust geëxperimenteerd; analoge keys worden bijvoorbeeld
aangesloten op gitaarversterkers, met een erg vuile sound tot
gevolg. Ook wat de nummers zelf aangaat, worden alle mogelijke
stijlen met elkaar gecombineerd: glamrock, punk, elektro,
aanstekelijke pop, brokken oubollige horrofilmmuziek en avantgarde
worden aan elkaar genaaid tot een muzikaal monster van
Frankenstein, dat bovendien een potsierlijk – maar onweerstaanbaar
– dansje uit de leden schudt.
Nadat er werd afgetrapt met ‘The Anguish of Space-Time’ (een
aanzwellende dreun die de zaal langzaam aan naar het kookpunt
voerde) werd er overgeschakeld op de goed in het oor liggende
melodietjes van o.a. ‘Global Capitol’ en ‘Romantika’. De mensen die
waren afgezakt naar de Balzaal vonden het geweldig, en de band
werkte zich met een brede glimlach in het zweet. Na vijf nummers
werd er dan ook collectief naar adem gehapt, zodat de groep een
korte rookpauze inlaste. Na goed drie kwartier (het kan ook een
klein uurtje geweest zijn, de tijd vloog gewoon) verdween A.O.Q.
voor het eerst naar de coulissen. Dat was buiten het Gentse publiek
gerekend, dat de groep tot twee keer toe weer het podium
opfloot.

Omstreeks half twaalf zat het er echt op en werden we vriendelijk
verzocht het feestje beneden verder te zetten, in het Kafee. Daar
had Trabant het podium ingenomen, een groep die ooit nog de
hort op mocht met Gus Gus. De band – enkele jaren geleden nog een
elektroduo – is intussen aangegroeid tot een vijftal, met de eerder
genoemde Ragnar Kjartansson als blikvanger. Ook hier vijf leden die
van alle markten thuis zijn, meer zelfs: met zijn allen houden ze
er eigenlijk twee bands op na. Behalve de sexy mix van R&B,
funk en elektro die ze met Trabant maken, leiden deze jongens een
parallel bestaan als countrygroep The Funerals.
Dat deze groep eerder dit jaar mocht optreden in het presidentieel
paleis zegt dan weer meer over de smaak en de mentaliteit van de
IJslandse president. Muzikaal is Trabant niet meteen de meest
verfijnde band uit het Hoge Noorden, met hun opvallende podiumact
bewijzen ze dat het er in die contreien bijwijlen warm aan toe kan
gaan. Een opvolger van debuutplaat “Moment of Truth” is naar
verluidt in de maak, in Gent konden we ons laven aan de stevige
live-uitvoeringen van “Enter Spacebar”, “Lady Elephant” en “Nasty
Boy”.

Met pijn in het hart verlieten we iets voor enen Gent, in de
wetenschap dat er de komende dagen nog zoveel leuke en mooie dingen
gingen komen die we jammer genoeg aan ons voorbij moesten laten
gaan. Gelukkig konden de pas aangeschafte cd’s van Mugison,
Slowblow en Singapore Sling voor enig soelaas zorgen tijdens de
lange rit naar huis…

aanraders

Glasvegas :: 30 september 2023, Trix

Brexit of niet, net geen tien jaar na de...

Elvis Costello & Steve Nieve

27 september 2023Bozar, Brussel

Elvis Costello en Steve Nieve zijn al bijna vijf...

65DaysOfStatic Plays Wild Light :: 22 september 2023, Trix

Ook in een wereld waarin The Rolling Stones blijven...

Billy Bragg

16 september 2023De Roma, Borgerhout

Zo sympathiek dat ie letterlijk alles en iedereen ontwapent....

Misty Fields 2023 :: Een hitmachine van een andere planeet

Vorig jaar staken we er nog een teen in...

verwant

Gyda Valtysdottir

9 februari 2023CCHA, Hasselt

Het getuigt van tonnen lef als u het ons...

Colin Stetson :: Sorrow – A reimagining of Gorecki’s 3rd Symphony

Hij is gék, die Stetson. Knéttergek. Dat is zowat...

Ansatz der Maschine :: Tattooed Body Blues

Mathijs Bertel toont zich meer en meer Mensch dan...

Ólöf Arnalds :: Palme

Aan alle mensen met onrustige kinderen die moeilijk...

múm :: Sing Along to Songs You Don’t Know

Het ziet er niet naar uit dat múm de...

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in