Aan alle mensen met onrustige kinderen die moeilijk de slaap kunnen vatten: spits uw oren! Ólöf Arnalds heeft immers een ideale plaat gemaakt om zachtjes bij in te dommelen.
En neen, dat is niet negatief als in ‘slaapverwekkend’ bedoeld. Op haar vorige plaat Sudden Elevation stond haar eerstgeborene al centraal, en ook op Palme toont Arnalds zich een bezorgde moeder. Haar plaat klinkt als een verhaaltje vol elfjes, en je ziet ze zo haar kindje naar dromenland wiegen. Op het podium mag ze dan vooral een onbeholpen verlegen meisje zijn, op plaat is Ólöf Arnalds beluisteren toch altijd een beetje een aparte wereld binnengaan, iets waar vooral het zeer aparte stemgeluid van de zangeres een grote rol in speelt. Wie nu al tekenen van groene uitslag begint te vertonen, kan misschien beter stoppen met lezen en de nieuwe van Robert Plant op de kop gaan tikken. Al de rest: wees welkom.
Arnalds weet bovendien altijd perfect de verschillende lagen in haar nummers met elkaar te laten stoeien en in elkaar te laten overgaan (geen wonder als je jaren hebt gesleten in múm). Op Palme is het vooral de viool die daarbij een hoofdrol opeist. Zowel in de prachtige opener “Turtledove”, waarin Arnalds’ stem als vanouds ijl in het rond walst, als “Defining Gender” drukt die viool duidelijk haar stempel. Spijtig dat de plaat vervolgens met “Hypnose” even spectaculair de diepte induikt. De zangeres wil haar song in een soort tegendraads ritme wringen, maar het resultaat is enkel irritant. Als ze er dan nog eens een slechte synthesizer tegenaan gooit, blijft het echt moeilijk ons avondeten binnen te houden. Op “Half Steady” gaat de zangeres spijtig genoeg op exact dezelfde manier weer vol op haar gezicht. Het is duidelijk dat Arnalds niet te veel van haar vaste pad moet afwijken. Enkel op “Patience” lukt het haar met een schuifelende drum, dat zich hier gelukkig niet in al zijn gewicht opdringt, toch iets moois te doen. Als ze daar vervolgens een prachtig zwevende zanglijn boven drapeert, zorgt ze voor een van de hoogtepunten van Palme.
Het titelnummer is dan weer heerlijk slepend, en met haar deinende stem schudt Arnalds de drukt van de dag van zich af. Uiteindelijk laat ze zichzelf op “Han Grete” en “Soft Living” zachtjes uit beeld verdwijnen, om vervolgens het licht volledig te doven. De eerste doet het met een zachte xylofoon, de tweede met een viool, maar beide missen hun effect niet en behoren zeker tot de betere nummers van de plaat. Met Palme heeft Arnalds een mooie en intieme avondplaat gemaakt. Een halfuurtje rust, soms nauwelijks meer dan ingekleurde stilte, om zachtjes bij in slaap te soezen. En als u ons nu even kunt excuseren: wij gaan ons hoofd even te rusten leggen.