Nero leeft weer een beetje. Drie jaar nadat Kim ’s lands meest legendarische dagbladverschijnsel al kortstondig reanimeerde, valt Willy Linthout en Luc Cromheecke nu dezelfde eer te beurt. De toet van tut test de grenzen van het Nero-universum en geeft het duo achter Roboboy de kans heerlijk los te gaan.
Het moest vroeg of laat toch eens officieel gebeuren: Willy Linthout die met Nero aan de slag gaat. De tekenaar van de Urbanusstrips, heeft zijn liefde voor de creatie van Marc Sleen nooit onder stoelen of banken geschoven. Meer zelfs: Linthout begon zijn carrière als tekenaar met een Nero-parodie (De zeven van Zeveneken) en de kolder in de Urbanus-albums is een doorgedreven versie van wat in de Nero-avonturen aan te treffen valt.
Het is daarom enigszins verrassend te zien dat het Cromheecke is die de tekenpen vasthield bij het maken van dit album. Niet dat het stoort: de houterige stijl van Cromheecke heeft raakvlakken met de vintage Nero’s van Sleen. Daar kan aan toegevoegd worden dat de toonzetting vanaf de eerste plaatjes helemaal juist zit. Nero -die De Gazet van Eergisteren leest- wordt door Madam Nero naar de kapper gestuurd, waar hij zijn twee haren laat bijknippen, een onderneming die hem, jawel, op honderd frank komt te staan. Dat is een flinke hap uit het budget van Nero, en daar komt dan nog bij dat die arme man zich niet veel later laat rollen door een huis-aan-huis-stofzuigerverkoper. Tijd om werk te zoeken, vindt vrouwlief, die uiteindelijk zelf een job moet nemen als kuisvrouw. Neen, in het universum van Nero is vooralsnog niemand woke.
Het duurt eeuwig voor er schot in het verhaal komt en het meerendeel van wat je gaandeweg opgelepeld krijgt, is totale nonsens. De toet van tut wordt verteld op de traditionele en-toen-en-toen-en-toen-manier, zoals een kind het schijnbaar zou brengen, al vergt het ongetwijfeld enige vastberadenheid om zo’n verhaal op enigszins logische manier op papier te krijgen. Een stel gebeurtenissen wisselt elkaar af, van grotesk over ronduit belachelijk tot tenenkrullend. Geen idee (Staatsgreep! Vliegtuigcrash! Tocht door de zee!) is te vergezocht en alles wordt zonder veel gedoe in het verhaal opgenomen.
Hoewel Marc Sleen zelf niet vies was van een dosis onzin en kolder, wordt in dit hommage-album (als dat een juiste omschrijving is) enkele versnellingen hoger geschakeld. Het auteursduo legt zichzelf, voor zover bekend, geen beperkingen op. Dat zou weleens tot gevolg kunnen hebben dat het jonge volkje, nog steeds de grootste liefhebbers van dwaze humor, hier vlotjes voor valt. Als het helpt om zij die in een wereld zonder Nero opgegroeid zijn in contact te brengen met dit stuk erfgoed, dan is dat mooi meegenomen. Indien niet, dan hebben we toch een zorgeloos moment vol heerlijke flauwekul achter de kiezen.