Zet.El vertaalt eindelijk één van Bernar Yslaires minst gekende parels. Voor het Louvre maakte hij samen met Jean-Claude Carrière De Hemel boven het Louvre. Het is een indrukwekkend album van een minstens even indrukwekkende auteur.
Het Parijse Louvre is het grootste museum ter wereld. Ze combineert een enorme collectie met een gigantische oppervlakte. Ook de bezoekerscijfers zijn astronomisch. Het feit dat het museum een eigen uitgeverij heeft die publicaties over de collectie op de markt brengt, zegt voldoende. Het museum houdt al sinds 2005 een aparte collectie in stand waarin stripmakers van een zeer diverse pluimage de kans krijgen om een strip te maken met als inspiratiebron het museum en zijn collectie. Slechts enkele albums raakten al vertaald naar het Nederlands: De Hemel boven het Louvre van Bernar Yslaire en Jean-Claude Carrière is na IJstijd van Nicolas de Crécy en De Wachters van het Louvre van Jîro Taniguchi pas het derde. Net als voor IJstijd kruipt Stichting Zet.El (de uitgever achter het betreurde stripinformatieblad Zozolala) nog eens in de rol van uitgever. Nu en dan brengen ze een losstaand album op de markt. Met een klinkende naam als Yslaire is de verkoop van De Hemel boven het Louvre alleszins gegarandeerd.
Yslaire en Carrière laten zich voor hun verhaal inspireren door de vroegste dagen van het Louvre. Zo speelt de opening van het museum in 1793 een belangrijke rol in het samenbrengen van de twee hoofdpersonages uit dit verhaal. Jacques-Louis David is een gerenommeerd schilder wiens werk een belangrijke rol speelde in de beeldvorming over de eerste jaren na de Franse Revolutie, onder het zogenaamde schrikbewind van Robespierre. De discutabele rol van David door diens vriendschap met Robespierre komt in De Hemel boven het Louvre ook aan bod. Hoe het bloed aan zijn handen alleszins voor verschillende jaren zijn reputatie als schilder besmeurd heeft, wordt niet uit de weg gegaan. David ontmoet op de opening van het Louvre de jonge Jules Stern en raakt onmiddellijk in de ban van de verslavende uitstraling van de jongeman. Toch moet David een werk afleveren dat de samenleving belichaamt zoals Robespierre die uitdraagt.
Het is niet evident om een verhaal dat zwaar steunt op historische gegevens, toch een eigenzinnige passie van de auteur mee te geven. Samen met Jean-Claude Carrière, die vooral naam gemaakt heeft als scenarist voor films, is Yslaire er wel in geslaagd. Zijn tekenwerk is van nature doordrenkt van emotie. Hoewel het raamwerk van De Hemel boven het Louvre een chronologische opeenvolging van een aantal gebeurtenissen uit de vroegste dagen van het Louvre is, leggen de auteurs zonder meer de nadruk op de personages en hun hevige emoties. Wie Yslaires bekendste werk Samber kent, weet welke hevige emoties er zoal te verwachten vallen.
Je zou het eigenlijk bijna vergeten dat de strip een werk in opdracht van het grootste museum ter wereld is. Yslaire en Carrière besteden aandacht aan heel wat werken uit de collectie van het Louvre (en een aantal uit verwante collecties). Yslaire heeft soms de neiging om te hoogdravend te worden in zijn teksten en het vermengen van teksten, tekeningen en beelden te ver te drijven waardoor sommige van zijn strips moeilijk te doorworstelen zijn. Wellicht heeft Carrière Yslaire in De Hemel boven het Louvre in toom weten te houden waardoor hun gezamenlijke creativiteit zorgt voor het sterkste album van Yslaire buiten de Samber-reeksen om. De drie vertaalde albums uit de stripcollectie van het Louvre doen bovendien naar meer verlangen. Graag willen wij ook de albums lezen van auteurs wier werk nog niet eerder vertaald werd. De Hemel boven het Louvre is daarvoor het perfecte aperitief.