Met een nieuwe plaat — de eerste sinds mijlpaal Dopesmoker, die al negentien kaarsjes mag uitblazen — onder de arm is het legendarische Sleep nog eens op tournee. Hoewel het trio niet altijd een aardbeving veroorzaakte, was het optreden in de AB een geslaagde, één uur en drie kwartier durende ode aan wiet, Black Sabbath en — uiteraard — de riff.
Wat een verrassing was het toen de stonerrockband rond Al Cisneros en Matt Pike op 20 april een nieuwe plaat op de wereld losliet. Minder verrassend was de (weliswaar overrompelende) sound. The Sciences klinkt zoals een plaat van Sleep hoort te klinken: traag, zompig, repetitief, loodzwaar en overgoten met een dikke psychedelische saus. De invloeden zijn nog altijd hetzelfde (Sabbath, Sabbath en nog eens Sabbath), en in zijn teksten bezingt zanger-bassist Cisneros net als in de jaren negentig de geneugten van cannabis. En toch is het een dijk van een plaat, die de luisteraar van de eerste tot de laatste riff helemaal meevoert naar een woestijnlandschap gehuld in de betere wietdampen.
Dat van bij de start van “Holy Mountain” de opstijgende rook van goed gevulde joints ons tegemoet komt, verbaast niet. Wel integendeel. Een optreden van Sleep zonder wiet of hasj is geen volwaardig optreden van Sleep, moeten sommige aanwezigen denken. Weer over naar dat meesterlijke nummer, afkomstig van Sleeps eerste mijlpaalalbum Sleep’s Holy Mountain (1992) en zowat de definitie van stonerrock. Het is net als de rest van de plaat van onschatbare invloed geweest voor ontelbare bands, en voor bijna elke groep die vandaag op Roadburn of Desertfest staat. De ontlading in het publiek voor en na zegt genoeg.
En zo laat het publiek zich nummer per nummer gewillig meeslepen door herhalende zompige riffs, de staalharde maar groovy drums van Jason Roeder (sinds 2010 de vervanger van Chris Hiakus, die nu fulltime familieman is) en effecten die je naar andere planeten brengen. De THC druipt van de muur van versterkers die opgesteld staat achter Cisneros (zes stuks) en Pike (acht stuks). Alleen jammer dat door het zachte volume in het eerste deel van de set een echte aardverschuiving uitblijft — het contrast met de snoeiharde set op Alcatraz Festival vorig jaar is groot.
Later zal blijken dat de Brusselse geluidsnormen ook de reden zijn voor een pauze van tien minuten, die halverwege het optreden, net na een heerlijk beukend “Sonic Titan”, noodgedwongen ingevoerd wordt en de vaart helemaal uit het optreden haalt. In het tweede deel flirt de decibelmeter gelukkig met de grens van 100 dB. Een band als Sleep moet live gewoonweg als een stomp in de maag voelen. En zo geschiedt. Eindelijk worden we omver geblazen.
Tijdens “Aquarian” en vooral “Antarcticans Thawed” is pas echt duidelijk te horen dat Sleep maar al te graag teruggrijpt naar de oervorm van hard/bluesrock van Sabbath, Led Zeppelin en Blue Sheer en die erfenis als geen ander nog luider, slomer en zwaarder kan maken. Wat een oerkracht stralen deze nummers uit. De geluidsmuur is zo mogelijk nog indrukwekkender in “Dragonaut”, afkomstig van Sleep’s Holy Mountain en duidelijk een publiekslieveling. Het is een sonische trip waarbij je amper besef hebt van tijd, ruimte en ook decibels. In de toegift komt nog een fractie van “Dopesmoker” (normaal gezien een song van meer dan een uur) aan bod. Helaas is het geen mokerslag zoals de voorgaande nummers.
Sleep bewees niettemin dat ze nog altijd de ultieme stonerband zijn. Maar in tegenstelling tot de passage in Kortrijk vorig jaar bleef deze show niet nazinderen. Laat ons hopen dat Cisneros, Pike en Roeder de volgende keer wel weer non-stop kunnen knallen. We zullen de geluidsboete mee sponsoren. Beloofd!