Van de vorige en eerste keer in Brugge — toen nog met Britpopband Longpigs — herinnert Richard Hawley zich naar eigen zeggen enkel nog de omgeving, zijnde de bar waar hij en kompanen toen verzeild raakten. Met een concert dat dinsdagavond anderhalf uur lang van hoogtepunt naar hoogtepunt schreed, gomde Hawley voor zijn publiek in de Brugse stadsschouwburg net elke notie van omgeving of tijd weg.
De ex-gitarist van Pulp wordt in thuisbasis Engeland al jaren stevig aan de borst gedrukt met koosnaampjes als ‘de Sinatra van Sheffield’, maar breekt buiten het Verenigd Koninkrijk vooralsnog weinig grote potten. Ook in België blijft de naam vrij onbekend en de schare aanhangers beperkt, ondanks de loftuitingen in de muziekpers en de steevast hoge noteringen in eindejaarslijstjes voor ’s mans platen, waaronder vorig jaar nog het verpletterend mooie Truelove’s Gutter. Met statig openwaaierende nummers die geregeld flirten met de tienminutengrens en eens te meer een knieval maken voor romantiek van het bloedende soort, overtrof Hawley zichzelf daarop meer dan ooit.
Dat het eerste concert van het langverwachte Europese tourluik niet gewoon wat losspelen is, wordt meteen duidelijk met de eerste tonen van “As The Dawn Breaks”, ook het openingsnummer uit Truelove’s Gutter. Het zacht smeulende nummer verspreidt behoedzaam zijn warme gloed over de schouwburg en doet dat met een minutieuze subtiliteit die je eigenlijk alleen maar mogelijk achtte voor de plaatversie. Wanneer Hawley aan de eerste tekstregels begint, blijkt ook dat er allerminst geluidseffecten nodig zijn om die uit peilloze diepten komende stem nog wat aan te dikken. Genoeglijk luisteren is het alleszins, naar zo’n basstem die de vriestemperaturen buiten tot pure fictie herleidt.
Waaiden er ons uit Albion berichten toe als zou Hawley live niet veel zin meer hebben in de ‘populaire’ nummers uit z’n oudere werk, dan blijken die voor de toehoorders op het continent toch in de setlist te zitten. De tour is in de eerste plaats een voorstelling van de jongste plaat, en dus passeren langoureuze uitvoeringen van “Ashes On The Fire” en “Remorse Code”, maar er wordt ook plaats vrijgehouden voor nummers van voorgangers Lady’s Bridge en Cole’s Corner, platen die met hun breed uitwaaierende strijkersarrangementen excelleren in het soort schoonheid dat haast niet meer van deze tijd lijkt.
Het is dan ook hier en daar op oohs en aahs dat titelnummer “Cole’s Corner” wordt onthaald en een herkenningsapplaus te beurt valt. De strijkers komen in Brugge van de toetsenist, maar Hawley heeft zo’n solide band rond zich verzameld dat dit eigenlijk nauwelijks opvalt. Hoeveel belang wordt gehecht aan de juiste inkleuring van elk nummer, blijkt alleen al uit de rij Gretsch-gitaren die achter Hawley staat opgesteld en waaruit haast voor elk nummer een ander exemplaar wordt genomen.
Met “Hotel Room” (“a song about my many addictions”) en “Lady Solitude” wordt teruggegrepen naar het beste van de oudere platen, maar het zijn vooral de prijsbeesten van Truelove’s Gutter die het zwaarst indruk maken. Ook al heb je op plaat al zo vaak gehoord hoe “Soldier On” van een dromerige mijmering verglijdt naar een omineuze donderbui, toch laat het epische geweld dat tegen het einde van het nummer uitbarst het publiek wat beduusd achter. Caught off guard. Evenzeer onverhoeds raken de bitterzoete overpeinzingen in “For Your Lover Give Some Time”, maar dan met ontroering die midscheeps hoofd en hart raakt.
De verrassingen houdt Hawley voor de staart: na de breekbare wiegeliedclassic “Hushabye Mountain” (weerstand is zinloos, geen andere optie dan smelten) wordt de Brugse bonbonnière met “Crawfish” nog getrakteerd op een Elvis-uitstapje. Het olijke tussendoortje, eens weg van het met glasscherven bezaaide pad van gebroken liefdes, doet de tongue-in-cheekversie van Hawley zichtbaar deugd. Wanneer de rode loper wordt uitgerold voor een grandioos “The Ocean” krijgt het optreden tenslotte ook het orgelpunt dat het verdient.
Anderhalf uur onversneden schoonheid, anderhalf uur haast vanzelfsprekende klasse. We kunnen er op z’n minst weer anderhalf jaar mee verder.