Je bent pas begin de dertig als je de Prix Goncourt wint in het jaar 1978. Een hele eer, maar wat dan? Je wilt nog meer dan een halve eeuw blijven schrijven en moet een oeuvre zien te vullen, een oeuvre dat nu al wordt bekroond om wat het later zal worden? Dat kan uitlopen op een fiasco, of de schrijver moet wel heel veel talent bezitten. Dat is het geval voor Patrick Modiano, die 35 jaar na de grote onderscheiding nog altijd boeken verkoopt alsof het zoete broodjes zijn.
Niet toevallig komt in de inleiding de term “zoet” aangedwarreld. Een zweem van zoetigheid overheerst de literatuur van Modiano, die als handelsmerk heimwee naar lang vervlogen tijden lijkt te hebben. Het nostalgisch verdwalen in de eigen herinneringen was al eerder onderwerp van Modiano’s romans, maar in Het gras van de nacht wordt het thema wel erg consequent uitgewerkt. Zijn lengte en zijn atmosfeer maken dit boek overigens tot een titel die inderdaad in het bestek van een nacht kan worden uitgelezen, en zo geschiedt ook als de lezer niet de discipline heeft het boek tijdig te sluiten, omdat morgen een werkdag is bijvoorbeeld. Het betekent dat Modiano, inmiddels een oude rot in het vak, het vertellen nog niet is verleerd, wel integendeel. Hij neemt je mee naar een tijdloos Parijs en laat je verdwalen in die romantische metropool, waar de protagonist een deel van zijn eigen verleden heeft gesleten. Voor een film zou het moeilijk zijn om het tijdsaspect te laten vervagen, want aan elk beeld hangt al snel een specifiek tijdskader vast. Anders is dat voor wie met taal, het machtigste aller instrumenten, aan de slag gaat. Modiano slaagt er met name in de klok zowel voorwaarts als achterwaarts te laten tikken, terwijl de lezer deel wordt van die algehele tijdsvervaging. Precies omdat je je gevangen voelt tussen de dimensie van het heden en van het verleden, blijf je gefascineerd pagina’s omslaan. “Waar ben ik?” is de vraag die de auteur de lezer zichzelf laat stellen. En wat is een goed boek anders dan een waarin de schrijver een literaire brug slaat naar het gevoels- en denkwezen van de lezer?
Overzichtelijke boeken lezen misschien eenvoudiger en aangenamer weg, maar het gebeurt dat men ze kan vergeten zijn nog voor het boek terug in de kast wordt gezet. Hun heldere structuur is ongeloofwaardig, een aanfluiting voor het leven zelf, dat zich in al zijn complexiteit onmogelijk laat ontleden in hoofdstukken, in een tiental personages, in dialogen die van A tot Z naar wens verlopen, in een lineaire plot. Modiano verlaat zich niet op een dergelijke werkelijkheid: het is een dromerige, fantasierijke wereld, die wij allemaal kennen vanuit onze dagelijkse werkelijkheid, die zich in al zijn chaos aandient via Modiano’s literatuur. Zoals het iedereen kan overkomen blijkt de zestiger Jean, niet toevallig schrijver van beroep, een notitieblokje op zak te hebben terwijl hij door de straten van Parijs dwaalt. Daarin tekende hij feiten op die hem troffen, misschien materiaal voor een latere roman, misschien stukjes realiteit die hij wilde bewaren en koesteren, die hij wilde herlezen op een of andere nacht terwijl hij door de straten van Parijs dwaalt, kortom fragmenten doelbewust verzameld opdat ze hem uit evenwicht zouden brengen. Dergelijke denkpistes liggen open in Het gras van de nacht: gras dat overigens niet groen kleurt, maar dezelfde grijsachtige schijn heeft als elk willekeurig object wanneer het wordt beschenen door het vale licht van de maan. Diezelfde monochrome, afgebleekte tinten zijn de kleuren waarin de personages zich in Modiano’s laatste boek openbaren: als lezer vangt men slechts een glimp op van zovele levens, die als brokstukken in de nacht – die het hindernissenparcours vormen waar Jean zich een weg doorheen moet zien te banen – het totale plaatje zorgvuldig aan het oog onttrekken. Dus misschien is dat wel de grote kracht van Modiano’s zoveelste (hij schreef al meer dan dertig romans) boek: de suggestie, de mystiek, de onvolkomenheid van levens … het is met de bouwstenen van onze existentie dat Modiano prachtige boeken schrijft.