Kleine meisjes worden al eens groot. Twee jaar geleden durfde Laura Marling haar mond niet opentrekken, maar nu heeft de jonge deerne zich ontpopt tot de schattige spraakwaterval die met één glimlach een heel publiek weet in te palmen. De evolutie die ze heeft gemaakt mag dan wel enorm zijn, er is nog veel werk aan de winkel.
We vragen ons stiekem af hoe hectisch het leven van folkrevelatie Laura Marling is geweest de voorbije jaren. Twee jaar terug speelden Mumford & Sons nog als haar backingband, had ze een relatie met Noah And The Whale-frontman Charlie Fink, en tot vorig jaar zat ze haar tijd te verdoen op de schoolbanken. Anno 2010 is die relatie afgesprongen, zijn Mumford & Sons met hun banjo’s heel de wereld aan het veroveren en begint Marlings bloem eindelijk open te bloeien.
Is Laura Marling wel het fenomeen waar iedereen over praat? De maturiteit die Marling uitstraalt op I Speak Because I Can is bewonderenswaardig, maar wat koopt ze daarmee als haar optreden eerder op een repetitie lijkt? Het is wikken en wegen voor Marling in een overvolle Witloofbar. Bij momenten staat ze zo stuntelig op het podium dat ze ervan moet blozen, maar anderzijds heeft ze de attitude van een trotse moeder die net is bevallen van haar eerste kind. Het Brusselse publiek sluit Laura Marling maar al te graag om armen, en dat beseft ze zelf ook. Meermaals excuseert ze zich naar het publiek toe, want ook zij ziet dat er iets niet pluis is.
Diep vanbinnen schuilt een kind achter Laura Marling die we op plaat zelden te horen krijgen. Zich concentreren lukt niet, en kige bindteksten moeten haar muzikale fouten rechtzetten. Tot tweemaal toe vergeet Marling plots de tekst van haar liedjes. Moge het dan nog toeval zijn dat het net “Made By Maid” en “Alas I Cannot Swim”, twee van haar betere songs, die in het water verzuipen. Ze tracht de vlam daarna weer aan te wakkeren met een song als “Night Terror”, maar het lijkt of een stemmetje in Marlings hoofd blijft tegenstribbelen.
Misschien leggen we de lat veel te hoog en zijn die foutjes het gevolg van Marlings — puberale — groeipijnen. Ze zorgt nochtans snel voor een loepzuivere hattrick met het liefdesgetinte “Devil’s Spoke”, het naar Kid Harpoon lonkende “Hope In The Air” en “Rambling Man”. Het samenspel met de begeleidingband is uitstekend, en haar stem klinkt helder en zuiverder dan op plaat. Toch zakt haar kaarthuisje veel te snel in wanneer ze na vijf nummers op haar eentje het publiek tracht te entertainen. Op een fijne cover van Neil Youngs “Needle and the Damage Done” na weet ze nooit te boeien tijdens haar solomoment.
Het duurt een tijdje voor de dame haar motor weer aanslaat met “Goodbye England (Covered In Snow)”, de aanloop naar een veelbelovend einde. “You were so smart then in your jacket and coat/ My softest red scarf was warming your throat/ Winter was on us at the end of my nose/But I never love England, more than when covered in snow”, tintelt Marling. Voor de eerste keer deze avond tasten we naar een zakdoek om onze tranen te verwijderen. De ware aard van de Britse schone komt eindelijk nadrukkelijk naar boven, mede dankzij de warme stem van de toetsenist en de ideale begeleiding van de cello. Vooral de gypsyfolk in “Alpha Shallows” getuigt dat Laura Marling veel meer in petto heeft dan wat ze in de Botanique laat zien.
Ze ging uitstekend van start en sloot af met het bloedmooie “I Speak Because I Can“. Toch geeft ze ons de indruk het hele concert met de handrem hebben opgespeeld. Ja, Laura Marling heeft ons redelijk teleurgesteld door haar (onverwachte) kinderachtige karaktertrekken. Vergelijk haar voorlopig met de olifant Kai Mook: iedereen is er razend enthousiast over, maar weet u eigenlijk waarom?