Voor we ‘How To Train Your Dragon’ gezien hadden, waren we al
druk in de weer met het bedenken van een hilarische witz
met de woordjes ‘draak’ en ‘geen hoogvlieger’ erin. Je kunt ons dat
moeilijk kwalijk nemen. De trailer zag er immers niet erg
veelbelovend uit en daarbij was het al van ‘Shrek’ geleden dat
Dreamworks nog eens een écht sterke animatiefilm had uitgebracht.
‘How To Train Your Dragon’ – dat wij vanaf hier voor het gemak
gewoon ‘Dragon’ zullen noemen – leek geen uitzondering op de regel
te worden en onze seatbelts waren bijgevolg al helemaal
fastened voor anderhalf uur puberale ongein vol
postmoderne knipoogjes (‘Shark Tale’) en makkelijke fysieke humor
(‘Kung Fu Panda’). Máár! Gelukkig zijn de filmgoden ons ook af en
toe gunstig gezind en valt ‘Dragon’ reuzegoed mee. Sterker nog, het
is zelfs een steengoeie kinderfilm geworden!
Om de grote dooddoener maar al meteen uit de weg te ruimen en
het er daarna niet meer over te hebben: ’t is géén Pixar. Verwacht
u dus ook niet aan grandioze animatie waar uw kaken van openvallen,
magische werelden met schier oneindige aandacht voor detail en een
regelrechte aanslag op uw traanklieren (damn you, eerste
tien minuten van ‘Up’!). Wat je wel krijgt, is een mooi vormgegeven
filmwereld met een leuk uitgangspunt (Vikings versus draken,
gimme gimme!) en een clichématig
from-zero-to-hero verhaaltje dat doet wat het moet doen,
goed in elkaar zit en het tenminste niet moet hebben van fart
jokes en verwijzingen naar Paris Hilton. ‘Dragon’ is – we gaan
dat hier mooi proberen uit te leggen – een hoogst knuffelbaar
filmpje dat Hollywoodiaanse epiek vrolijk vertaalt naar een
amusante kinderfilm voor volwassenen met een intelligent
levenslesje. Klinkt fijn, niet?
De zero die de onvermijdelijke overgang naar
hero zal maken, is de onfortuinlijke Hiccup (Jay
Baruchel). Hiccup – schijnbaar een verre neef van Linguini uit
‘Ratatouille’ – is een jonge Viking van het eiland Berk, een plek
die geen last heeft van slecht weer of arme grond, maar wel van –
het kunnen niet altijd natuurrampen zijn – draken. Omdat Hiccup de
rotte pech heeft dat hij niet alleen het magerste ventje van het
dorp is, maar ook de zoon van de onverschrokken chief,
Stoick the Vast (Gerard Butler), wordt hem verboden om mee te doen
aan de opleiding tot drakendoder. Dan haalt Hiccup tegen alle
verwachtingen in – en vrijwel per ongeluk – toch zijn eerste draak
neer, en wil niemand hem geloven. Om zich te bewijzen tegenover
zijn dorpsgenoten trekt hij erop uit om zijn trofee te vinden, maar
wanneer hij het gewonde dier ontdekt, begint hij langzaam maar
zeker te beseffen dat de draken helemaal niet zo kwaad zijn als de
Vikings wel denken.
De rest laat zich al gauw raden, maar deze variatie op het
overbekende ‘jongen-en-zijn-huisdier’-thema (zie bijvoorbeeld ook
‘Lilo & Stitch’, van hetzelfde regisseursduo) blijft tóch
plakken. Waarom dan? Eerst en vooral om de geslaagde bijrollen.
America Ferrera (bekend van ‘Ugly Betty’) blijft nog redelijk
kleurloos als het meisje op wie Hiccup verliefd is, maar de
mannenrollen zijn gelukkig wel om van te smullen. Gerard Butler is
perfect gecast als überviking met oogkleppen en ‘Superbad’-iconen
Seth Rogen en Christopher Mintz-Plasse zijn hilarisch als
drakendoder-trainees. Vooral Mintz-Plasse – volgende week
ook te zien in het veelbelovende en over de grote plas sufgehypete
‘Kick-Ass’ – krijgt de beste lijnen.
Een andere reden waarom ‘Dragon’ beter is dan Dreamworks’ vorige
worpen (hetzij halfamusante prenten als ‘Over the Hedge’ en
‘Flushed Away’, hetzij rotzooi als ‘Bee Movie’), is de opvallend
positieve boodschap die de film overbrengt. In ons
post-9/11-tijdperk is het niet moeilijk om in de verbroederende
Vikings en draken een vredesboodschap te zien. Vooroordelen zijn
fout en dingen die je niet kent, zijn vaak zo erg nog niet – zelfs
dingen die je van nature uit zou beschouwen als je vijand. Zolang
je maar de moeite doet om ze te leren kennen. Wereldschokkend is
dat niet, maar het is alleszins oprechter en intelligenter dan de
onzin die je normaal gezien in de strot geramd krijgt vanuit
Tinseltown. Dreamworks lijkt ‘Dragon’ serieuzer op te vatten dan
haar vorige projecten en dat doet deugd. Ook narratief en vormelijk
gezien is ‘Dragon’ rustiger en klassieker dan haar opgefokte
voorgangers.
Hoewel, klassiek… Er is natuurlijk nog altijd dat beruchte
3D-effect. Bij ‘Avatar’ situeerde ik mij persoonlijk nog ergens
tussen het kamp van de believers en de
non-believers in. Ik vond het wel werken en de wereld van
Pandora kwam mooi tot leven, maar voor een radicaal andere
cinema-ervaring zorgde het nu ook weer niet. Bij ‘Alice In
Wonderland’ vond ik de 3D-effecten dan weer eerder storen dan
helpen, omdat het prachtige kleurenpalet met dat vervelende
brilletje op de neus zoveel fletser werd. Welnu, hier geeft 3D wel
degelijk opnieuw een (beperkte) meerwaarde – zeker voor de kleinere
ukken. Vooral de vluchtsequenties zijn razend knap in elkaar
gestoken en zorgen voor wat wellicht de beste scènes uit de film
zijn, die in 3D nog dat extra beetje tot leven komen. Het blijft
niets meer dan een folieke, een leuk gadget, maar het
werkt tenminste.
Afijn, de nieuwe Dreamworks zal dus niet gauw voor een revolutie
zorgen in het animatielandschap, maar laat dat voor één keer geen
bezwaar zijn. ‘Dragon’ is immers een charmante, slimme en
meeslepende prent voor groot en klein geworden – en hoe vaak kom je
dié nog tegen? Helemaal géén – we zaten er echt al heel de recensie
lang op te wachten – draak van een film dus: dat verdient een
vleugelklopje!