Wie dreigde achter zijn bureautje in slaap gewiegd te worden door het trippende lesje retrorocken in Embrace van Sleepy Sun belandt zondagnamiddag niet in een dutje maar in een diepe roes.
Dat de jongelingen van Sleepy Sun uit het stille Santa Cruz naar het levendige San Francisco verhuisden is bij nader inzien niet zo verrassend. De Californische stad is immers de bakermat van de eerste psychedelische rockbands van de jaren zestig. De triprock op debuutalbum Embrace gaat nóg verder: ook restjes van CCR, Black Sabbath en Led Zeppelin werden opgenomen in de oude stoompot.
Vanaf het eerste nummer wordt meteen de toon voor de volle zestig minuten gezet: lange en meeslepende gitaarsolo’s, drumwerk gaande van slome slagen tot velmepperij en bloedmooie zangpassages. De muziek van Sleepy Sun is een trip waarin de bandleden ook lang blijven hangen. De Californiërs scheerden vooral hoge toppen met de trillende stem van Bret Constantino aangevuld met de emotionele tonen van Rachel Williams’ gezang. Hij heeft wat weg van een jonge Robert Plant, zij kan veertig jaar terug onopvallend op de weide van Woodstock rondhuppelen. Ook wij voelen de hete adem van de muzikale Amerikaanse zomers in ons gezicht.
Het wonderlijke “Sleepy Son” heeft zowat alles: een bedwelmende melodie van een mondharmonica — scènes uit Once Upon A Time In The West flitsen even voorbij –, lage en zware basritmes en de verslavende samenzang tussen Constantino en Williams. Vooral door dat laatste kenmerk is de band de potentiële concurrent voor Stephen McBean en Black Mountain. Ook “New Age” en “Lord” smaakten onweerstaanbaar lekker voor een band die trouw aan haar psychedelische principes blijft.
Met dezelfde formule als op Embrace, lees: teruggrijpen naar de acid van de jaren ‘60 en ‘70, maar nog overtuigender brengt het zestal een lesje hoe trippen zonder LSD. Sleepy Sun is zonder twijfel de verrassing van deze festivaleditie. Het loepzuivere optreden brengt ons in hogere sferen en doet ons meteen dromen over een rooskleurige toekomst.