De geruchten dat David Byrne, ex-voorman van Talking Heads, tijdens zijn huidige tournee stevig zou graaien in zijn eigen verleden, deden op papier het beste vermoeden. Bij tijd en wijlen loste de charismatische Amerikaan de verwachtingen moeiteloos in, op andere momenten schoot ons avant-gardemetertje gevaarlijk in het rood. Interessant, dat wel.
Toegegeven: de vorm, daar kon je geen speld tussenkrijgen. Byrne en zijn muzikanten traden op in smetteloze witte pakjes en de ogen zouden nog meer geprikkeld worden: vanaf de tweede song draafden zes dansers op die in ingewikkelde en steeds wisselende constellaties dan weer zongen in het achtergrondkoor, dan weer een instrument vastpakten en dan dus weer dansten. Over polyvalentie gesproken.
Al vroeg in de set speelde Byrne een nummer uit My Life in the Bush of Ghosts, ’s mans legendarische soloplaat uit 1981 met Brian Eno en dat, beste lezer, is interessanter dan een femme fatale in rode lingerie. My Life zit namelijk van begin tot einde tjokvol vocale samples avant la lettre; er bestonden, zoals Byrne ook zei, immers nog geen samplers. Byrne nam op de Lokerse Feesten de zang zelf voor zijn rekening, met een mooie partij voor zijn achtergrondzangeres. Het werd steeds beter.
”Houses in Motion”, uit het Talking Heads-album Remain in Light (1980), een vuurrode stip in de muziekgeschiedenis en een sleutelplaat in de platenkast van elke rechtgeaarde muziekliefhebber, werd op de Lokerse Feesten in een meer dan adequate versie gespeeld. Natuurlijk is Byrne zijn begeleidingsband niet het equivalent van de echte Talking Heads. En toch. Hadden we al gezegd dat er maar liefst twee percussionisten aan het werk waren? En dat die dat prima deden?
Maar Byrne bleek niet voor een gat te vangen. En dus speelde één van de uitvinders van de Amerikaanse new wave, de man die met zijn band als eerste Afrikaanse ritmes injecteerde in rockmuziek, twee zwaar naar country neigende songs. Net toen we vertwijfeld aan een dokter wilden gaan vragen of we wel op het juiste concert zaten, joeg Byrne met zijn band onze bloeddruk steil de hoogte in met een sublieme versie van “Crosseyed and Painless” uit Remain in Light, dat hier, mede door een fantastische gitaarsolo van Byrne en het perfect op elkaar afgestemde maatwerk van de twee percussionisten, als een wolkenkrabber overeind stond.
”Once in a Lifetime” trapte dan ook volledig in open doel. Een geweldige — enigszins trage — versie, ondersteund door iets vaags experimenteels van de begeleidende dansers waar Anne Teresa De Keersmaeker weliswaar onmiddellijk voor zou tekenen. Avant-garde meets rock. Nog meer Talking Heads? Welja, nadat de dansers deze keer solliciteerden voor een job bij het Ballet van Vlaanderen, speelden Byrne en de zijnen het als een perfect zittende jas tegen je aanschurende “Take me to the River”, oorspronkelijk van Al Green maar beroemd in de versie van The Heads.
Voor zijn laatste nummer in de reguliere set greep Byrne — alweer — terug naar Remain in Light voor een geweldig, opzwepend “The Great Curve” (die conga’s!), trok met zijn voltallige band backstage gauw even een tutu aan — u had het met eigen ogen moeten zien — om in de bis een fantastisch “Burning down the House” te spelen. Het voltallige publiek, dat net als ons meer dan eens vertwijfeld tijdens dit concert “Que?” had gevraagd, was meteen weer volledig bij de les.
Geen “Psycho Killer” dus op de Lokerse Feesten, en ook al geen “Road to Nowhere”, maar toch: door een slimme combinatie van (vroege) nummers van Talking Heads en een eclectisch overzicht van ‘s mans gevarieerde solocarrière vormde een verrassend kwieke David Byrne — dat springt en danst alsof het een jong veulen van 16 betreft — live een kleine aha-erlebnis. Of hoe avant-garde niet per se altijd een scheldwoord hoeft te zijn.