Beck in town. En dat was even geleden. Dat hij dat zelf ook wist, mocht blijken uit de talrijke excuses die hij daarover uitte, en de belofte om het goed te maken door loco te gaan. Om voor één keer met de deur in huis te vallen: dat lukte niet altijd, ook al omdat de nieuwe nummers zich weinig lenen tot een niets ontziend feestje, maar goed was Beck in Vorst zeker.
Nochtans startte de Californiër onder een slecht gesternte. Hoewel ingeleid door een altijd met veel aplomp acterende Jenny Lewis, en hoewel hij breed lachend, strak gekleed en immer zeventien zijnde het podium op dartelde, gaven de eerste gitaarstoten niet thuis. “Devil’s Haircut”, nochtans een kanonskogel-in-tutu van een nummer, ging door een slecht afgestelde geluidsmix compleet de mist in, een euvel dat pas verholpen werd halfweg “Black Tambourine”. Zonde, want zo opende de avond pas echt met Loser, een nummer dat we voor één keer wat later in de set hoopten tegen te komen. Beck steekt de tandem “Devil’s Haircut”-“Loser” al een tijdje helemaal vooraan de set, en hoewel een dergelijke aftrap garant staat voor een vroege explosie, krijg je daarna niettemin een terugval.
Dat was deze keer niet anders. “Loser” vond in Vorst zijn ultieme versie, door een energieke Beck perfect gedirigeerd en gezongen – anders dan veel sterren weerstond hij aan de verleiding om elk refrein door het publiek te laten kelen – en was, in combo met “The New Pollution” de start van wat, zoals Beck later aankondigde, echt een ‘loco avondje’ zou worden. Jammer dat Beck ervoor koos om het tempo erna te laten zaken met, het moet gezegd, een fantastisch “Blue Moon”, en matige single “Gamma Ray”, alvorens tijdens “Hell Yes”, ingeleid als een preacher uit het zuiden, opnieuw volledig overstag te gaan. “Think I’m In Love”, ook geen beste Beck, werd aangevuld met Donna Summercover “I Feel Love”, maar zal desalniettemin de geschiedenis niet ingaan.
Daarna was het tijd om de stekker er even uit te trekken, en nieuweling Morning Phase het hoge woord te laten voeren. Aangevuld met een te snel afgehaspeld “Lost Cause” kwam een kwartet aan songs uit Becks laatste worp op tafel, live zonder de immense vioolmuur van op plaat, maar met een schare aan akoestische gitaren. “Heart Is A Drum”, niet toevallig een van de meer begeesterende nummers, was een hoogtepunt, maar “Unforgiven”, misschien wel het beste nummer op Morning Phase, bleef steken in goede bedoelingen. Het nummer is broos als Didier Reynders wanneer zijn carrièreplanning in de war geraakt, en moest vooral vocaal getrokken worden, iets wat nooit Becks grootste sterkte is geweest.
Het was dan ook wachten tot het laatste deel van de set tot Beck echt in overdrive ging. “Girl” manifesteerde zich als een feestanthem zonder voorgaande, met Beck als bleekscheetrapper cum laude, “Timebomb” was betere Hives en een stevig rockend “E-Pro” werd uitgeleide gedaan met een podiumact die Beck dertien jaar geleden op Werchter ook al opvoerde. Het podium werd afgeplakt met ‘crime scene: do not cross’ lint, en Beck kwam terug het podium op als Prince, zwoel rockend in “Sexx Laws”, geil funkend tijdens “Debra” – plots was er met de stem niks mis meer.
Het hoogtepunt van de set zat hem evenwel in de laatste bis, waarin een naar perfectie knikkend “Where It’s At” gemixt werd met een twintig minuten durende jam annex bandvoorstelling. Er is weinig meer entertainend dan muzikanten van dat niveau hun instrument te zien liefkozen, zeker niet wanneer tijdens dat losspelen flarden Gainsbourg en Rolling Stones de revue passeren.
Net als hij in de studio met Morning Phase deed, toonde Beck zich ook live als een enigma dat ergens is aangekomen, en niet goed weet welke weg in te slaan. Vooral de hyperkinetische muzikale duizendpoot sloeg aan in Vorst, de ingetogen troubadour gaf net iets minder thuis, maar laat dat spijkers op laag water zijn. Beck bewees ook zes jaar na zijn laatste doortocht dat hij nog steeds vluchtig en ongrijpbaar is en blijft live dat kind dat tussen twee acts door vlug het podium opspringt om, wanneer de spotlights nog net aanstaan, zijn ding te doen. Hoe groot die zegen is, hoeft niet met woorden gezegd.