Hoe legt iemand uit aan zijn of haar moeder dat zoon/dochterlief
naar een potje (K-RAA-K)³ gaat kijken? Of ook: hoe kun je de zin
‘het slagwerk wordt geleverd door pollepels en potten chocopasta’
een positieve connotatie geven in een gesprek met de
discogeneratie? Gelukkig bleven de oudjes gezellig thuis, en konden
we ons voorbereiden op een gezapig avondje ondergrondse ‘brol’.
Zowel Belgische als internationale namen kwamen ons vier uur lang
plezieren met een diverse schotel klanken en instrumenten.
R.O.T. mocht de spits afbijten met een klein
halfuur gedempte drone. Terwijl we onze veel te dure blonde Leffe
degusteerden, beluisterden we een set die eigenlijk nergens heen
leek te gaan, waarbij er een laag ruis (à la Tim Hecker) de zaal
in werd gestuurd, gecombineerd met spaarzaam slagwerk en wat
gitaarflarden. Een zeer ontspannende boel was het zeker, maar
R.O.T. wist ons nooit echt bij de keel te grijpen, wat ook
geenszins de bedoeling leek te zijn. Geen slechte zet, zo bleek
achteraf, want de avond was nog erg jong en wij konden al onze
krachten best gebruiken.
Dat (K-RAA-K)³ behoorlijk kan polariseren, bewees Larkin
Grimm, die na een korte pauze het podium opkwam en meteen
vroeg om alle cynische blikken in de achterzak te proppen. De
zigeunerdochter uit Georgia (denken we) begon meteen aan een heus
relaas over zichzelf, haar fantasieën, eenzaamheid en hoe deze
zorgden voor het openingsnummer. Grimm is een begenadigd muzikante;
ze gebruikt zowel haar gekke gitaar als haar stem op indrukwekkende
wijze, zonder zich echt buiten eigen territorium te begeven. Haar
muziek kan bij momenten diep raken en is over het algemeen erg
sterk, en stiekem hadden we het veel leuker gevonden mocht Grimm
het in de toekomst ook bij musiceren houden. De hypocrisie en
kinderlijke fantasietjes die er tussen de nummers uitfloepten,
lagen erg zwaar op de maag. Erger nog, ze slaagde er zowaar in haar
eigen numers op die manier schade toe te brengen. De mystiek van je
eigen muziek ontsluieren is meestal een slecht idee, en dat werd
deze avond nog maar eens bewezen.
Bij haar laatste nummer kwam een delegatie van Silvester
Anfang reeds het podium op om wat extra percussie en
backing vocals te leveren. Daarna mochten zij zelf de club
veroveren, ditmaal met Grimm als vocale assistentie. Silvester
Anfang speelde een snoeiharde, erg overtuigend stukje improvisatie,
met hevige ladingen noise, een sterke opbouw en alles
verbrijzelende percussie. Het oosters gekrijs van Grimm werd
gecombineerd met Siberische ‘evil as fuck’ vocals, terwijl
er lustig gedroned werd. Deze spontane uitbarsting bezorgde de
labelavond zonder enige twijfel haar eerste hoogtepunt.
De rustpauze was relatief kort maar broodnodig, en toen Bram Devens
het podium besteeg, sloegen de vlammen alweer over. Jammer genoeg
kon dhr. Ignatz de verwachtingen niet echt
inlossen, mede door wat technische problemen (men kreeg duidelijk
de microfoons niet goed afgesteld). Devens’ vocals waren amper
hoorbaar, maar de noise-salvo’s kwamen als een tsunami op ons af.
Daar moest Devens het die avond dan ook van hebben: een geniale
combinatie van verschroeiende noise, gestrumde snaarinstrumenten
die op zich weinig geluid leken te contribueren, en verdronken,
oosters klinkende geluidsflarden. Geen subtiliteiten vanavond, maar
Ignatz was zo’n vijftal minuten koning in de AB.
Gelukkig kregen we even de tijd om al dat opwaaiend stof weg te
spoelen met een frisse (en iets goedkopere) pint, waarna
James Blackshaw voor extra verluchting zorgde.
Blackshaw is een gitaarwonder uit Londen met een zelfverklaarde
liefde voor Robbie Basho. Hij bewees zijn talenten in de AB Club
voor een ietwat cynisch publiek met drie ijzersterke nummers. De
Engelsman liet zijn 12-snarige gitaar verschillende paden
bewandelen. Zijn op-en-neer-wippende songs getuigden van goed
gitaarspel en een meer dan adequaaat staaltje compositie, iets wat
het publiek eindelijk min of meer stil kreeg tijdens ‘Transient
Life in Twilight’. Blackshaw brengt in juni ook een nieuwe plaat
uit.
En dan was er die soundcheck from hell, en die afsluitende
band waar onze benen eigenlijk helemaal geen zin in hadden. Veel
gezeur en gemekker, te veel vuile boekjes die door de club
circuleerden, etcetera. Kiss the Anus of a Black
Cat stond al snel op het podium onze oren te bekogelen met
nu-metal drumwerk en dergelijke meer, ten einde ‘alles goed af te
stellen’. Nou moe. Dan vlogen ze er maar eens in met ‘You Will Reap
a Whirlwind’, en een stomend slotconcert was begonnen. Er
presenteerde zich wel een miniscuul probleem: hoewel Kiss the Anus
blaakt van energie en voetenstamperij eens ze een podium beklimmen,
schieten ze jammerlijk te kort op inhoudelijk vlak. De band gaat
als een stoomtrein door je trommelvliezen, maar een man als Stef
Heeren die blijkbaar een iets minder theatrale James Hetfield
probeert te presenteren, doet weinig aan die cynische blik waar
Grimm het eerder al over had. Misschien moeten de mensen van
(K-RAA-K)³ ook eens aan hun sequentie beginnen werken, want dit was
niet bepaald de gedroomde afsluiter, net als de week ervoor in de
Vooruit.
Natuurlijk verdienen diezelfde mensen net zoveel felicitaties voor
een avond die heel wat straffe muziek bevatte. (K-RAA-K)³ staat
terecht garant voor een heuse brok kwaliteit en originaliteit, en
dat bewezen ze op Domino’s slotdag nog maar eens. Het concept van
de labelavond is natuurlijk altijd ietwat problematisch, en ook
hier zorgde de saturatie nu en dan voor vermoeidheid