Domino staat volgens programmator Kurt Overbergh ook voor muzikale ontdekkingen, voor nieuw talent dat zich aan een publiek kenbaar wil maken. Maar deze avond wist het overgrote deel van het publiek wel degelijk waarom het naar de Club was afgezakt: om eindelijk hun favoriete groep aan het werk te zien.
Het Amerikaanse Deerhoof draait al tien jaar mee en heeft net niet elk jaar een nieuw album uitgebracht, waardoor het aantal releases van de groep (e.p.’s niet meegerekend) op een flinke negen afklokt. Toch stond de groep vorig jaar pas een eerste keer op Belgische bodem, onder meer op het Rhâââ Lovely-festival, waar vooral de capriolen van zangeres Satomi Matsuzaki opvielen. Ze torent nauwelijks boven de 1m50 uit en klinkt de helft van de tijd alsof ze net aan een heliumfles gelurkt heeft, maar toch weet ze de grillige avantrock van Deerhoof naar hogere sferen te tillen.
Nu de groep weer tot een trio gereduceerd is en Matsuzaki opnieuw bas speelt, valt pas echt op hoezeer haar kindse en grappige mimiek mee de charme van Deerhoof bepaalt. Muzikaal valt er immers nog steeds weinig op te merken: de songs klinken zoals altijd grillig en tegendraads, en soms zelfs schijnbaar rommelig en chaotisch. Maar Deerhoof haalt nergens het niveau van zijn vorige passage. Op te veel momenten lijkt het wel alsof de groep meer naast elkaar dan met elkaar speelt, iets wat hun sowieso al moeilijk te categoriseren muziek niet ten goede komt.
Voor het oudje “Dog On The Sidewalk” (dat eerder klinkt als “Duck On The Sidewalk”) legde Matsuzaki haar bas neer om rechtstaand op een stoel het nummer te brengen en vreemde capriolen uit te halen met een speelgoedeend. In de andere nummers, met opvallend veel materiaal uit Friend Opportunity beperkt ze zich tot een enkele gekke bek of enige handgebaren. Gelukkig blijft de frenetiek drummende Greg Saunier een streling voor het oog. Achter zijn spastische bewegingen schuilt een indrukwekkende muzikant die de teugels strak in handen houdt.
Hoewel Deerhoof als eerste geprogrammeerd staat, is het wel duidelijk dat zij en niet Akron/Family de echte headliners van deze avond zijn. Het psychofolkrock-collectief Akron/Family mocht vorig jaar op Pasen een goedgevulde AB-zaal inspireren / de stuipen op het lijf jagen maar gedijt duidelijk veel beter in de beslotenheid en gezelligheid van de Club. De op positieve krachten en tonnen lsd steunende groep doet geregeld denken aan een gekker of nog meer ontregeld broertje van The Flaming Lips. Net zoals hen wil Akron/Family immers vooral een goed gevoel oproepen bij zijn publiek en fans.
Het optreden start nog vrij onschuldig maar al snel ontaardt het in een psychedelische jampartij die een set lang volgehouden wordt en heen en weer schippert tussen waanzin, luide rock, folk en a capella-gezang. Voor “Space Is Love” bijvoorbeeld wordt het publiek opgeroepen om het refrein mee te zingen, maar wanneer iemand uit het publiek besluit de hele song mee te brullen, levert hem dit alleen nog maar meer aanmoedigingen van de groep op.
De positieve boodschap van Akron/Family is dan ook hartverwarmend te noemen. Wanneer de set zijn einde nadert, worden de voorste rijen uitgenodigd om het podium te beklimmen, een instrument (blokfluit, bellen…) vast te nemen en mee te jammen met de groep. Bijna de hele zaal zingt daarna met een gelukzalige glimlach op het gezicht “triangle, circle, square” mee. Akron/Family mag dan wel gestoord zijn, het voorvoegsel “prettig” is nergens meer op zijn plaats dan hier.
Terwijl de zaal murw gebeukt werd door (The) Melvins onstonden er in de Club niet minder dan twee feestjes, opgestart door groepen voor wie niet voor de hand liggende songstructuren niet onmiddellijk nopen tot zwaarmoedige gedachten. Het publiek van Deerhoof en Akron/Family overlapte maar ten dele, maar zelfs zij die slechts een van beide groepen wisten te smaken, kregen meer dan genoeg waar voor hun geld.