Herinnert u zich nog de mozaïeken beelden uit Andrej Tarkovsky’s Andrej Roebeljev? Zo ja, dan bent u de kunstvorm altijd met de Russen blijven associëren, hoewel de oude Romeinen zich al zeer hadden bekwaamd in de techniek van het beschilderen van kleine steentjes. Uit de Russische geest is het mozaïek echter nooit helemaal verdwenen. Zo schrijft ook Michaïl Sjisjkin romans in kleine brokjes. Het samenvoegen van die afzonderlijke blokjes laat de auteur aan de lezer over, die uit de “onvoltooide liefdesbrieven” een voltooide geschiedenis moet zien te construeren.
Literatuur is voor Sjisjkin een spel. Een dat hem nochtans al een en ander heeft opgeleverd. In zijn thuisland haalde hij met De verovering van Ismael het equivalent van onze Gouden Uil binnen, en vijf jaar later, in 2005, wist hij de nationale bestseller-bekroning te verzilveren. Het is geen eenvoudige, vlotte pennenlikkerij waarvan de man zijn levenswerk heeft gemaakt. De liefdesbrieven vormen slechts een aanleiding voor verre uitweidingen over het leven van de personages, en zo van het Rusland waarin de hele geschiedenis plaatsgrijpt. Voortdurend gaat de auteur te rade bij wat collega’s hebben overgeleverd. Zijn boek is geen bloemlezing van wat eeuwen literatuurgeschiedenis hebben opgeleverd, maar wel een postmoderne collage, waarin namen werden uitgewist, bronnen niet worden vermeld of figuren in nieuwe contexten een betekenis krijgen. Sjiskjin ter hand nemen is de teugels laten vieren, aanvaarden een ander soort logica te moeten hanteren, een dagreis te maken naar het einde van de nacht. Hoeveel de schrijver zijn publiek immers ook illumineert met kennis, toch levert het boek een ervaring waar men zich op de tast doorheen moet zien te wurmen, zich via de taal ook beroepend op de zintuigen, alsof Onvoltooide liefdesbrieven een wereld oproept die buiten het boek zelf besloten ligt.
Een duidelijke grens tussen fictie en realiteit bestaat er niet meer in Sjiskins laatste roman. Of gaat het hier om een fundamentele eigenschap van de liefde: een door en door menselijk iets dat zich niet laat bewijzen, niet laat onderzoeken, niet laat vangen in een aantal geijkte termen. Misschien heeft de Rus een ondoordringbaar web moeten weven om zijn onderwerp in ere te houden, en was suggestie het enige middel om over de amoureuze suggestie te spreken. Naar de bedoelingen van Sjisjkin is het hoe dan ook raden. Gelukkig is het onontbeerlijke aan een kritiek niet het ontwarren van de eventuele knopen, maar wel een idee verschaffen van hoe het is om het boek ter hand te nemen. Bijzonder interessant is nu precies dat de Onvoltooide liefdesbrieven een mysterie vormen dat zich, zo voelt de lezer vrijwel meteen, niet zal laten ontrafelen. Toch weet het brein achter het boek die zoektocht aantrekkelijk te maken. Niet door met cliffhangers te werken of te doen alsof de mist ineens zal optrekken, maar door continu met inspirerend materiaal aan de slag te gaan. De geschiedenis die als een woelige oceaan verscholen zit onder het ogenschijnlijk stuurloos dobberende vlot dat dit boek is, maakt de boottocht bijzonder fascinerend. Men hoeft toch geen liefhebber te zijn van een primitieve roeiboot om zich er, als echte waterrat, in te amuseren? Precies hetzelfde is het geval voor Sjisjkins kunst, die een beroep doet op waarom lezen een geprefereerde hobby kan zijn. Omdat er zoveel in samenkomt, omdat de taal zo’n machtig wapen is, omdat men culturen en continenten kan ontdekken zonder er ooit voet aan wal te hebben gezet. Zo is ook Onvoltooide liefdesbrieven ontzaglijk veel groter dan zijn schamele 300 bladzijden. Dat voelt men, ook zonder het mozaïek dat dit boek is zelf te kunnen vervolledigen. Grote ontroering, een innoverende stijl, psycho- of antropologische inzichten? Of toch vooral leesplezier? Wat ons betreft: dat laatste. Onder meer dankzij het gepassioneerde vertaalwerk van Gerard Cruys: iemand die de intertekstualiteit heel mooi weet over te brengen …