Verrassen doet Amoras, een adaptatie van Suske en Wiske voor de wat oudere striplezersmarkt, vooralsnog niet. Het eerste deel is niet meer dan een aanzet en de herwerking van de personages is zo voorspelbaar dat de ruige insteek ontzettend braaf overkomt.
De met veel blabla aangekondigde miniserie rond de kinderhelden van Vandersteen staat los van de langlopende rode reeks. Suske en Wiske zijn wat ouder geworden (mocht u er van wakker liggen: ja, Wiske heeft borsten) en het decor kreeg een flinke update. In een moderne wereld waarin alles naar de kloten is, reist Barabas af naar een congres waar de ultieme redding van de aarde op de agenda staat. Lambik stuurt onze twee vrienden ondertussen per ongeluk naar de toekomst, uitgerekend naar het eiland Amoras in het jaar 2047. Het duo viert daar alvast niet de honderdste verjaardag van de albumuitgave van Op het eiland Amoras.
Suskes heimat biedt een troosteloze indruk. De strijd tussen de mageren en de vetten woedt er weer als vanouds, al heeft men in de tussentijd modern oorlogsmateriaal ontdekt. Krimsons jacht is terug van weggeweest (zie Amoris van Amoras). De snoodaard houdt Amoras in zijn greep en heeft Barabas nodig om wat comfortabeler heen en weer te reizen met een halfslachtige teletijdmachine. Wanneer Sus en Wis oog in oog staan met Krimson, gaan de poppen aan het dansen.
Om de originele reeks aan te passen aan de noden van de — we citeren Wiske — “Facebookgeneratie” laten Legendre en Cambré wat bloedvergieten, Hollywoodiaanse actiescènes en een hele resem fucks aanrukken. Niet bepaald een verbazingwekkende ommezwaai als je van het suffe karakter van de rode reeks af wil. Om de onschuldige zieltjes van de twee hoofdfiguren toch maar niet te bevlekken, wordt een nieuw personage opgevoerd: Jérusalem, een jongedame met de woordenschat van Jerommeke, die er niet voor terugdeinst om hier en daar het gezicht van een slechterik te verbrijzelen. Suske en Wiske lopen als kwezeltjes verloren in hun eigen ruige strip: vis noch vlees dus. Wie op zoek is naar Nederlandstalige geweldstrips vindt the real thing in overvloed bij recente uitgaven van RW, Saga en andere Silvesters. Amoras voegt daar met dit eerste deel weinig tot niets aan toe.
Ook de tekeningen van Charel Cambré (bekend van o.a. De Pfaffs, Spring, K3 en Mega Mindy) dragen bij tot de halfbakken aard van Amoras. Hij blijft halverwege een simplistische klare lijn (die zich ongetwijfeld perfect leent voor het karikaturiseren van BV’s) en wat ruwer werk hangen. De bedoeling is uiteraard om de helden van de nodige cool te voorzien; een poging die niet veel meer oplevert dan bordkartonnen figuren. Nergens vibreren de tekeningen; van geen enkele boeventronie krijgen we koude rillingen. Er wordt verschrikkelijk schaapachtig binnen de lijntjes gekleurd — letterlijk en figuurlijk.
Dit eerste deel, Suske, dient duidelijk om de lijnen uit te zetten. Het verhaal moet ongetwijfeld nog op gang komen, want voorlopig moeten we het met bitter weinig stellen: een slechterik met luxevilla en dito jacht, een helse rit in de bergen met een in de afgrond stortende vrachtwagen als gevolg, gebakkelei op het strand met uit de kluiten gewassen militie van de slechterik (inclusief protserige pakjes)… Kortom: een uit de prullenbak opgevist James Bondscenario. De cliffhanger op het einde — wellicht gebaseerd op een grapje uit De stalen bloempot — werkt ook niet; die was al lang verklapt door de gigantische marketingcampagne die de uitgave van het album vooraf ging.
Vervang de alom bekende figuren van Vandersteen door andere personages en je krijgt een oninteressant verhaaltje dat aan een veel te hoog tempo voorbij raast. Het is van navelstaarderij dat Amoras het momenteel moet hebben.