Terwijl hier in Vlaanderen steden staan te trappelen om zich als decor voor al dan niet tenenkrullende tv-reeksen te laten vereeuwigen, gaat Den Haag voor een streep citymarketing in de vorm van een strip. De gemeente voorzag de nodige financiële middelen voor een beeldverhaal rond de Haagse periode van Vincent van Gogh. Na een voorpublicatie in een plaatselijke krant wordt het geheel nu als graphic novel uitgegeven door Oog & Blik.
Na werk van Barbara Stok en Gradimir Smudja verschijnt met Vincent van Gogh, De vroege jaren een derde strip over de Nederlandse schilder in korte tijd. Teun Berserik, die zowel scenario als tekeningen verzorgt, opteert voor een waarheidsgetrouw verhaal. De auteur is niet meteen een gevestigde naam in de stripwereld. Hij is in de eerste plaats illustrator van schoolboeken en tijdschriften. Deze biografische beeldroman is zijn eerste volwaardige solostripalbum.
Berserik vertelt ons het verhaal van Van Gogh tijdens zijn verblijf in Den Haag in het begin van de jaren 1880. De schilder staat op dat moment aan het begin van zijn carrière. Met tekenen is hij voordien al bezig wanneer hij een poos als prediker werkt in de Borinage en daarna bij zijn ouders inwoont. In 1882 kiest van Gogh resoluut voor een kunstenaarsbestaan en gaat in de leer bij de Haagse schilder Mauve die hem introduceert bij verschillende plaatselijke schilders. Van broer Theo krijgt hij regelmatig geld toegestuurd en met Breitner ontmoet van Gogh een enkeling die zijn vroege probeersels naar waarde probeert te schatten. Verder weet hij geen enkele relatie — met andere schilders, modellen, familie,… — in stand te houden.
In Den Haag maakt van Gogh kennis met Sien Hoornik, een zwangere ex-prostituee die bij hem intrekt. Het merendeel van zijn Haags tekenwerk heeft Sien en haar familieleden als onderwerp. Het mag niet verwonderen dat hun liefdesverhouding een aanzienlijk deel van deze biostrip beslaat. Gaandeweg verzuurt ook deze relatie waarna van Gogh de vrouw in de steek laat. Na 127 pagina’s, vereenzaamd, verruilt de schilder Den Haag voor Drenthe.
Berserik houdt zich aan de feiten, al drenkt hij alles in een aangenaam sfeertje. Voor een strip die over honger, stukgelopen relaties, arbeidersmiserie en noodlijdende kunstenaars gaat, hebben de personages behoorlijk wat lol — citymarketing, weet u wel. Wanneer Mauve een eerste keer duidelijk maakt dat hij van Gogh beu is, reageert die laatste als een op de vingers getikt kind. Het zou ons niet verbaasd hebben, moest hij in de volgende scène weer bij Mauve binnenlopen met de gevleugelde woorden “Ik moest kloppen want de bel doet het niet.” Ook van Goghs woedeuitbarsting waarbij hij gipsen modellen de kachel in zwiert, is niet bepaald pakkend. Op de duur wordt alles een jolige karikatuur; zelfs avantgardistische rebellie krijgt bij Berserik de vorm van een stevige por en een zwans. Kortom, Vincent van Gogh, De vroege jaren voelt aan als een braaf vertellinkje en zweeft daardoor ergens tussen beeldroman en schoolboek.
Die kneuterigheid wordt doorgetrokken in het tekenwerk. Toegegeven, Berserik is zeker geen slechte aquarelist en hij probeert gelukkig niet om van Goghs stijl te imiteren, maar het beeld is te vaak slechts illustratie van de tekst. De auteur vertelt zijn verhaal zelden in zijn tekeningen. Wanneer Berserik toch eens van zijn eigen platgetreden pad durft af te wijken — de Goghiaanse sterrenhemel tijdens een moment van embryonale waanzin bijvoorbeeld — haast hij zich om die frivoliteit als een schoolmeester toe te lichten in een voetnoot. Alle zachte kleuren en pittoreske plaatjes ten spijt blijft deze graphic novel zo niet meer dan steriele huisvlijt.
Vincent van Gogh, De vroege jaren spreekt niet meteen tot de verbeelding. Voor beter en spannender stripleesvoer over van Gogh verwijzen we u graag naar Vincent en Van Gogh van Smudja.