Van ternauwernood honderd aanwezigen in het zaaltje van de Charlatan in december tot een AB die dit voorjaar de vraag naar tickets nauwelijks kon bijhouden: de populariteit van Michael Kiwanuka heeft in korte tijd een erg hoge vlucht genomen. In de op zijn eigen vraag intiem gehouden setting van de AB Box bewees de zichtbaar meer zelfzekere twintiger dat het huidige succes allerminst een toevalstreffer is.
Sinds de BBC de jonge soulzanger tot Sound of 2012 bombardeerde, de fel geanticipeerde debuutplaat Home Again sinds maart in de winkels ligt en prominent op de radio wordt geprogrammeerd, behoeft de 23-jarige uit Londen van Oegandese afkomst geen omstandige tekst en uitleg meer. Kiwanuka’s overschot aan talent, indrukwekkende stem en prachtsongs die hij haast uit de losse pols brengt, pakken de toehoorder in waar hij bij staat. Met het debuut, de eerder uitgebrachte ep’s en enkele weloverwogen covers heeft hij intussen ook net voldoende materiaal onder de arm om een zaal met het formaat van de AB een uur en een kwart in de ban te houden.
Van bij aanvang is meteen duidelijk dat Kiwanuka de afgelopen maanden de juiste invulling voor zijn begeleidingsgroep heeft gevonden. Mooi om te zien hoe ook zijn muzikanten met zichtbaar plezier de songs invullen en zelfs een uitdrukking van vervoering op de gezichten hebben. Vooral gitarist Miles James haalt met de ogen haast de hele tijd gesloten zichtbaar voldoening uit zijn rol als sparring partner voor Kiwanuka’s vloeiende gitaarspel. Geweldig hoe juist de inkleuring van elk nummer vanavond zit: spaarzaam wanneer de song daarom vraagt (“I’m Getting Ready”), dan weer swingend en met schwung zoals in de nieuwe single “I’ll Get Along”.
Het verschil met de vorige Belgische passage, nog geen goed half jaar geleden, is opmerkelijk. Kiwanuka staat losjes en ontspannen te spelen, van de aanvankelijke zenuwachtigheid op het podium is intussen geen spoor meer. Zo kan er wat tekst en uitleg bij de nummers af: Kiwanuka neemt net voor “Home Again” de gelegenheid te baat om de veronderstelling de wereld uit te helpen dat de song naar zijn Oegandese roots zou verwijzen. Niks van aan, hij wil er enkel mee uitdrukken dat als je je ergens comfortabel voelt, je alles aankan en alle richtingen uit kan; dat gevoel. Werd in Gent nog het in sepiakleuren gedrenkte pareltje “Tell Me A Tale” (“the first tune I ever put out”) op het grootste herkenningsapplaus en collectief meegezongen refrein onthaald, dan valt nu “Home Again” die eer te beurt. Ontwapenend en ontroerend, het zal de toon voor het verdere verloop van de avond blijven.
Van het touren heeft hij intussen blaren op de vingers gekregen, moet Kiwanuka even van het hart, maar dat het hem hindert bij het gitaarspelen is geenszins te merken. Verstoppertje spelen kan dan ook niet wanneer hij de band wandelen stuurt om enkele songs te tonen zoals ze ontstonden: solo op gitaar. Tijdens de breekbaarheid van “Rest” en “I Won’t Lie” wordt haast geen vin verroerd en is enkel het geluid van een vallend bekertje achterin de zaal te horen. Ook “Worry Walks Beside Me”, de keel toeknijpende afsluiter van het debuut, is ook live even aan de grond nagelend. “Oh my God” … gooit een toehoorder er na de laatste noot dan ook terecht uit.
Kreeg “Tell Me A Tale” nog een minder psychedelische uitgeleide dan op plaat, maar een subtielere invulling met triangel en percussie op kousenvoeten op het eind, dan wordt het van Jimi Hendrix geleende “May This Be Love” net van zijn psychedelische motiefjes ontdaan en blijft de zuivere ballade over die Kiwanuka zorgzaam in warme dekens wikkelt. Een lang uitgesponnen jam van Bill Withers’ “I Don’t Know” en “Always Waiting” nog als toegift in de bisronde, en dan is de bodem van Kiwanuka’s reservoir aan prachtsongs onherroepelijk bereikt. Bij elke toehoorder is er de honger naar meer, dat er voorlopig niet is, maar na de drukbezette festivalzomer ongetwijfeld nog zal komen. Met elke song en concert steeds meer zijn plek tussen de groten verdienend: terechter kan in dit geval haast niet.