Sire, er zijn nog echte Belgen. Al van in de eerste song voor een uitverkochte AB ventileerde de Leuvense Jonathan Vandenbroeck, onder de naam Milow zo populair als een scheepslading ovenhete croissants, zijn vrees voor het feit dat we nog steeds geen regering hebben in België — iets waar hij later op de avond diverse keren op zou terugkomen. Slechts drie platen ver in zijn carrière heeft Vandenbroeck bovendien al zoveel instant klassiekers op zak dat er ons na afloop maar één conclusie restte: om door een ringetje te halen.
Al komt zo’n vlekkeloze performance je natuurlijk niet vanuit een vacuüm aanwaaien: drie jaar geleden, tijdens zijn herfsttournee langs culturele centra, viel ons al op hoe grondig Vandenbroeck en de zijnen op elkaar waren ingespeeld, zonder ook maar een seconde te verzaken aan een fikse scheut spontaniteit. Voeg daar nog een waarlijk voortreffelijk geluid aan toe en je komt uit bij een concert dat je zo kan inkaderen. Ook over de setlist was trouwens grondig nagedacht: als een volleerde koorddanser balanceerde Vandenbroeck over zijn drie platen, waarbij debuutplaat The Bigger Picture misschien wat te vaak over het hoofd werd gezien, maar soit, zand erover.
Daarvoor waren we immers te blij met de kleine doch slimme selectie songs uit Coming Of Age, Milows vorige worp. Neem nu “Dreamers And Renegades”, na “Rambo” uit ’s mans nieuwe plaat, song nummer drie van de avond: rockt als de betere stofzuiger maar is tegelijkertijd even fijnzinnig als schuurpapier dat verpakt is in een dozijn satijnen lakens. Maar uiteraard moet Vandenbroeck ook North And South, zijn kraakverse plaat, promoten. Zo schoot het muzikaal zachtjes tegen je aanleunende “The Kingdom”, met een tekst die meer hout snijdt dan een volleerd schrijnwerker en live aangevuld met een prima solo van the leadgitarist, recht in open doel. Meer van dit, we wilden meer van dit.
En Vandenbroeck bediende ons, het moet gezegd, linea recta op onze wenken met een ronduit uitstekende versie van “She Might She Might”. Onze eerdere bezwaren tegen de eerste helft van North And South verdwenen dan ook heel subtiel, als sneeuw die langzaam wijkt voor een pril lentezonnetje; al zullen wij wel altijd moeite blijven hebben met “Never Gonna Stop”, het officiële lied van Studio Brussels Music for Life van dit jaar. En toch: hadden wij u al gezegd welk een glansrol er in dit nummer was weggelegd voor Milows solerende achtergrondzangeres? En dat wij daar zo content van waren dat we spontaan de eeuwig zwaaiende gsm’s tijdens “AyoTechnology” — een song die we zo beu zijn als pap uit de diepvries — vergaten?
Gelukkig staat de rest van dit concert in voorpaginaletters op de harde schijf van ons geheugen gebeiteld. En dus bleek Vandenbroeck niet te beroerd om zijn eigen voorprogramma, het Schotse close-harmonyduo Martin & James, mee op het podium te vragen voor een schitterende versie van het op zich al erg mooie “Move To Town”. En zo ging het vanaf nu maar door: het gulzig naar Tom Petty verwijzende “California Rain”, het iets te snel gespeelde maar nog steeds geweldige “Canada”, het breekbare “The Priest”, live met een verkillend mooie samenzang op het einde, de binnengesmokkelde Spaanse gitaar bij “You Don’t Know”, de flard van Paul Simons wereldhit “You Can Call Me Al” bij het op warm applaus onthaalde “You And Me (in my pocket)”, de gouden nostalgie van “KGB”, het zat allemaal tot op de millimeter juist.
Toen Vandenbroeck en zijn band dan nog eens in de uitgebreide bisronde volledig unplugged rond een oude radiomicrofoon vlekkeloze versies van onder meer “Out Of My Hands”, “Building Bridges” en “One Of It” zongen en speelden, was onze conclusie dan ook even klaar als een heldere hemel op een warme augustusnacht: voor een concert van dit kaliber mag u ons altijd wakker bellen. Yep, er zijn nog echte Belgen, Sire. Bovendien rocken ze live zowel als de beesten als dat ze je met zachte fluisterliedjes vlekkeloos naar dromenland wiegen. Er zijn al voor minder concerten uitverkocht.