Drie dagen aan een stuk bezette Toutpartout, een in Hasselt
gevestigd boekingskantoor, onze reeds in kerstsfeer ondergedompelde
hoofdstad met de eerste editie van Autumn Falls. Verspreid over
grote en iets minder grote zalen bracht Autumn Falls op vrijdag
onder meer Lambchop naar het Koninklijk Circus en op zondag
Menomena naar de Botanique. Onze aandacht ging uit naar de AB op
zaterdag, waar vijf bands stonden geprogrammeerd met als neusje van
de zalm Beach House en Caribou.
Om 18u al begon de avond eraan met Lower Dens ft. Jana
Hunter in de ABClub. Van mevrouw Hunter hadden we al een
aantal songs gehoord, gezien hadden we haar nog nooit. Een
ravissante verschijning, zoals haar naam deed vermoeden, bleek even
androgyn als haar vocals, maar we waren dan ook voor de muziek
gekomen. Wat we te horen kregen, schommelde tussen leuke,
bedwelmende noiserock, aangevoerd door de straffe gitariste die
Hunter is, en saaie wank art, waar we op dat moment weinig
behoefte toe voelden. Een tweede oordeel, bijvoordeeld in april
tijdens het voorprogramma van Deerhunter, is welkom.
Richting grote zaal dan maar voor het Zweedse
Junip, jep, de band rond de als soloartiest bekend
geworden José González. Het optreden van het vijftal bleek jammer
genoeg te categoriseren onder ‘behoorlijk tegenvallend’ en
‘belevenisloos’. Zelf zijn we nooit een grote José-believer
geweest, en zijn vaak ongeïnspireerde nummers bewezen waarom. Te
veel songs teerden te vaak op herhalingen en voortborduren op
hetzelfde thema. Nu, het was beslist niet helemaal kommer en kwel
want songs als ‘Without You’ en ‘Always’ toonden vakmanschap en
vielen goed in de smaak. Toch konden we ons niet van de indruk
ontdoen dat Junip het op dit moment niet veel beter doet dan een
mindere versie van Broken Bells.
Verlossing kwam er uit Canada, in de vorm van wiskundige Dan Snaith
alias Caribou, vergezeld van een driekoppige en
volledig in wit uitgedoste liveband. Omhoog kijkend richting
ingebeelde sterrenhemel, zong, drumde en draaide/duwde Snaith zich
een weg doorheen een geweldige set. Caribou’s laatste – zeer aan te
raden – album ‘Swim’ vormde de basis voor een kolkende, verfijnde
set die iedereen in de AB deftig aan het bewegen bracht.
Gehypnotiseerd door de psychedelische cirkel achter het even
cirkelvormig opgestelde viertal, kregen we licht aangepaste en
sterk dansbare versies van songs als ‘Leave House’, een met een
schitterende finale afgesloten ‘Odessa’ en een sterk richting
climax opgebouwd ‘Sun’. Was je niet bedwelmd door de roes de songs
opriepen, dan stond je beslist te genieten van de technische
kwaliteiten van de band, vooral wanneer Snaith achter zijn drumkit
ging zitten en samen met vaste drummer Brad Weber een geweldig
percussieduo vormde.
Het zal wellicht aan de nogal ongelukkige plaats net na Caribou
gelegen hebben, maar het duurde een tijdje vooraleer we mee waren
met de set van Beach House. Hun dreampop was beter
tot zijn recht gekomen vóór het Canadese elektronicageweld. Komt
nog eens bij dat het allemaal niet erg dynamisch en eerder
afstandelijk overkwam, met Victoria Legrand achter haar orgel –
haar sporadische headbangs ten spijt – en Alex Scally gitaar
spelend vanop een stoel – zijn knieval tijdens ‘Heart of Chambers’
ten spijt.
Het was het laatste optreden van het duo (met twee extra
muzikanten) dit jaar en dat werd bekroond met enkele in het
geheugen te branden momenten. Zo was ‘Silver Soul’ een eerste
hoogtepunt, net na een op gejuich onthaald ‘Norway’, waarin
Victoria een warme orgelnevel over de AB verspreidde. Ook het
geweldige ‘Zebra’ kon heel terecht op veel bijval rekenen net als
de schitterende afsluiter ’10 Mile Stereo’.
Victoria Legrand is op enkele jaren tijd uitgegroeid tot een
knappe, bij momenten adembenemende livezangeres en we kunnen alleen
maar juichen om de erkenning die Beach House dankzij ‘Teen Dream’
aan het krijgen is. Omdat aan hun live houding nog wat gewerkt kan
worden, onthouden we dat vooral Caribou op deze bontgekleurde avond
met de pluimen ging lopen.