Brugge, die Scone, een openluchtmuseum waar de middenstand regeert, maar waar ook een van de meest prestigieuze cultuurgebouwen van het land gebouwd is, een wat protserige kolos die om de twee jaar ingepalmd wordt door een festival dat de abonnementshouders doet kirren van anticipatie. Er wordt aan cultuur gedaan. Jazz, meneer! Daar konden wij natuurlijk niet op het appel ontbreken.
Bovenstaande mag misschien wel wat lacherig klinken, maar begrijp ons niet verkeerd: de partners die dit festival in elkaar gestoken hebben verdienen een pluim omdat ze resoluut een eigen koers blijven varen en een programma samenstellen dat even eclectisch als (soms) verrassend is. We waren iets te laat om het duoconcert van Ben Sluijs en Erik Vermeulen in de Kamermuziekzaal helemaal mee te pikken, maar op basis van wat we zagen leek het een intimistische en introverte set die teerde op raffinement en subtiele wisselwerking.
Dan maar het Saga Quartet uit Litouwen. We leggen de link tussen de Baltische staat en jazz voorlopig enkel door het uitstekende No Business-label, dat ook een aantal in Vilnius opgenomen concerten uitbracht, en blijkbaar zijn we niet de enige, want zelfs de organisatoren wisten dat ze een in België volstrekt onbekende band programmeerden. Maar waarom niet? Als je een platform wil bieden aan Europees talent, dan hoort je nek uitsteken daar ook bij. Achteraf gezien was het geen slechte keuze om het kwartet in huis te halen. De jonge muzikanten onder leiding van rietblazer Liudas Mockunas lieten zich alleszins moeilijk vastpinnen op een stijl, wat zowel een bonus als een minpunt was in sommige passages.
Het opende allemaal voorzichtig, met zachtaardige toetsen en kalm beroerde drums, maar daarna ging het energiepeil omhoog. Vooral Mockunas toonde zich daarbij een experimentalist: hij scheurde met een bronstige swingsound, deed in de rauwere stukken een beetje denken aan een light-versie van Mats Gustafsson en ging Roland Kirkgewijs tegelijkertijd tenor en sopraan bespelen. Het oogde allemaal heel leuk, maar had soms weinig meerwaarde. Ook bij de andere muzikanten was het wat zoeken: de bassist leek z’n ding bekwaam te doen, zowel met vingers als strijkstok, maar de solo van drummer Marijus Aleksa leidde nergens toe, terwijl de communicatie met pianist Dmitrij Golovanov ook niet altijd optimaal zat.
Daardoor was dit meer een concert van geslaagde momenten (en zo waren er gelukkig wel een aantal) – doorgaans die waarbij de groep elkaar plots vond en aan de slag kon met een verse jachtigheid -, dan van een geheel dat overtuigde over de hele lijn. Maar we hebben te maken met een jonge band, die amper drie jaar in deze bezetting speelt, dus alles is nog mogelijk. Vergeef ons deze scepsis als ze binnen enkele jaren furore zouden maken in Jazzland.
Het Brussels Jazz Orchestra, duidelijk de grote publiektrekker op zaterdag, kwam zijn nieuw album (Signs and Signatures) met Bert Joris (foto) voorstellen. Dat album, een vervolg op de dubbelaar uit 2002, wordt voorgesteld als de wat intiemere kant van de big band, al valt dat live nogal mee. Het klopt wel dat het vuur er pas echt in kwam naar het einde, met “Signs & Signatures” en de Ellingtonhommage “Uppers and Downers”, maar met dertien blazers plus Joris zit je met zoveel potentieel om volume te creëren, dat het zelden echt de nachtlampsfeer van kleine combo’s krijgt.
Het moet wel gezegd dat het BJO er staat en in Joris een goede partner gevonden heeft. ’s Mans composities zijn zonder uitzondering heel doordacht in elkaar gestoken en vooral melodieus erg rijk. Hier wordt niet resoluut voor het decibelkabaal gekozen (een oud zeer in big bandmiddens), maar voor een rijke, gelaagde sound, waarbij de blazers onder leiding van Frank Vaganée ruim de kans krijgen om in de kijker te staan. Ook opvallend: de klokvaste ritmesectie en het erg mooie pianospel van Nathalie Loriers. En dan is er Joris zelf, een en al bescheidenheid en een bijzonder sterk stilist. Deze thuismatch was al op voorhand gewonnen, maar de zeventien toonden zich niettemin van hun beste kant, met zowel luchtige (“Triple”) als ingetogen en melancholische nummers (“Connections”, “Magone”).
De Brit Courtney Pine (foto) wordt op handen gedragen door de ene (veelal liefhebbers die vanuit rock in de jazz terechtkomen) en uitgespuwd door anderen (jazzpuristen). Voor beide standpunten zijn voldoende argumenten te bedenken. Zijn techniek op zowel de sopraansax als de basklarinet is ronduit indrukwekkend en de klank die hij uit de instrumenten weet te persen raakt soms aan het donkerste van Dolphy en het intense van Coltrane. Op zijn laatste album wilde hij echter een eerbetoon brengen aan legende Sidney Bechet en de New Orleans-jazz, wat betekende dat hij ook wat tics en trucs uit die doos toverde, wat hem al even gemakkelijk afging.
Het is moeilijk om iets tegen Pine te hebben: de goedlachse kerel bedoelt het goed en zijn enthousiasme is aanstekelijk, maar tegelijkertijd zaten we wel opgescheept met een “kijk mama, zonder handen!”-gevoel: het is vast een mooi moment voor een muzikant om de circulaire ademhaling onder controle te krijgen, maar die moet niet in zowat alle songs aangegrepen worden. Daardoor leken die songs niet te teren op interactie en structuur, maar op groove en solo’s. Jammer was vooral dat de sound bij momenten wanstaltig was: eerst waren gitaar en bas amper hoorbaar (tenzij ze soleerden, dan zat het ineens veel te luid), en dan moest de drummer het ontgelden, of de elektrische viool.
De set was een en al eclecticisme: we hoorden jazz, funk, reggae, Balkanfolk, dixie en pop, we hoorden “Summertime” én “Happy Birthday”, we hoorden Beethoven én Jimi Hendrix in een set die ook prima had gewerkt op de Antilliaanse feesten. Allemaal hartverwarmend, maar ook onnodig lang gerokken en toen na bijna anderhalf uur nog een feestje op gang getrokken werd waarbij de lichten aanfloepten, de concertgangers verzocht werden om op te staan, te klappen en te dansen, met een rondje handjes schudden (en tegelijkertijd soleren!) erbovenop, was het goed geweest. Talent heeft de man met bakken, maar “dosering” stond duidelijk niet in zijn handleiding.