Dacht u even rustig aan de kant te zitten in de Magic Tent, dan had u buiten de waard gerekend. Frontman Damian Abraham van Fucked Up kwam persoonlijk tot bij u om u wakker te brullen. Wat een bom, dit optreden.
Nochtans maakt de band maar gewone — doodgewone! — hardcorepunk: rammelende aftelrijmpjes aan het soort snelheid waar alleen Michael Schumacher niet voor terugdeinst, gebracht met de energie waarmee Electrabel uw bankrekening leegplundert. Niets bijzonders, het soort band waarvan er sinds Sex Pistols het hoofdkussen van de rock eens grondig opschudden honderden bestaan. Of toch niet helemaal.
Naast het podium mag Abraham — noem hem gerust bij zijn artiestennaam Pink Eyes als u dat verkiest — er immers uitzien als een grote vriendelijke beer, wanneer hij in de Magic Tent al tijdens het eerste nummer het podium verlaat om de rest van het optreden in het publiek door te brengen, zien we meer dan één iemand even verschrikt terugdeinzen. Was hardcore een genre dat compleet verstikt wordt door zijn eigen regeltjes, dan steekt Fucked Up een grijnzende middenvinger op en doet het met volle goesting zijn eigen zin.
"Why is everybody so scared of me? I wear hippie beads!", klinkt het wanneer Abraham — op de voet gevolgd door een horde fotografen — van de ene hoek van de tent naar de andere trekt, maar dat valt allemaal wel mee. Gewillig gaat hij op de foto met fans, neemt hij er één op de schouder, om die pas tien meter verder, midden in de moshpit, neer te zetten, of slaat hij desnoods een bierblikje op zijn hoofd kapot. Alles zonder één moment een beat van straffe nummers als "Police" of "Crusades" te missen. De man beschikt over een bijzonder gevoel voor timing.
Het levert een concert op dat meer is dan dat, dat je ook het gevoel geeft dat er iets gebéurt. Dit krijg je niet door het plaatje op te zetten, hiervoor moet je de groep live zien; dit is bijzonder. Dit is waarom concerten zo spannend kunnen zijn. Fucked Up was een openbaring.