Botanique, Brussel, 6 april 2010
De tickets voor Laura Marlings bezoek aan de Witloofbar vlogen in
no time de deur uit – alleen: we snappen niet zo goed
waarom ze haar in dat ongezellige, akoestisch slecht ingerichte
keldertje hebben gedropt. Het concert was vast even intiem geweest
in de Rotonde en dan was het sowieso minder vermoeiend geweest om
een glimp van de Britse schone op te vangen.
Nu goed, voor Laura aantrad werden we eerst nog getrakteerd op haar
voorprogramma, medelandgenoot Nic Dawson Kelly. De
singer-songwriter uit Sheffield vergastte het publiek op een set
vol pathetische folkcountryeske songs. Niet alleen klonk elk nummer
exact hetzelfde als het vorige, liet hij elke -r- rollen alsof z’n
leven er van afhing, maar ze leken bovendien stuk voor stuk drie
minuten te lang te duren en we begrepen al helemaal niet wat Kelly
probeerde te forceren met z’n stem. In onze tienerjaren durfden we
op zaterdagnamiddag wel eens naar Dawson’s Creek te kijken, een
puberreeks met een ongelooflijke bleiter als
hoofdpersonage. ’t Is vast geen toeval dat ze dezelfde naam
delen.
Een afgrijselijk voorprogramma heeft als voordeel dat je nog
halsreikender uitkijkt naar diegene waarvoor je eigenlijk naar
Brussel bent afgezakt, zeker als die artieste Laura
Marling is. Met een warrig dotje in haar nieuwbakken
kapsel en een nonchalante sweatshirt betrad ze het podium. Openen
deed ze met de eerste track van haar nieuwe album,
‘Devil’s Spoke’, sowieso al een erg sterk nummer dat live nog veel
beter tot uiting kwam. Na een trio van nieuwe tracks, afgesloten
door het prachtig openbarstende ‘Rambling Man’, sloop onze
favoriete track van ‘Alas I Cannot Swim‘
haar set binnen. Deze uitvoering van ‘Ghosts’ bewees hoezeer de
begeleidingsband een versterking is van haar rangen; muzikaal greep
het immers nog meer naar de keel dan de ingetogener albumversie
doet. Passeerden ook nog de revue en lieten een sterke indruk na:
‘Goodbye England’, ‘Blackberry Stone’ en ‘Alpha Shallows’ als
voorlopige hoogtepunt van de set. Tussendoor liep er wel eens iets
mis of vergat Laura een stukje van haar tekst, maar dat stoorde
allesbehalve. Haar schattig oprechte verontschuldigingen droegen
net bij aan de algehele charme van het concert. Na de Neil
Young-cover ‘The Needle and The Damage Done’ kregen we een warrige
versie van bonustrack ‘Alas I Cannot Swim’ voorgeschoteld, gevolgd
door ‘My Manic And I’. Aan bisrondes doet Laura Marling naar eigen
zeggen niet mee, dus moesten we afsluiter ‘I Speak Because I Can’
maar als extraatje beschouwen. We vergeven het haar van harte, want
haar passage in de Botanique was er eentje om te koesteren: geen
enkel zwak moment, een zelden geziene zuiverheid van stem en een
podiumpresence waar we een arm voor zouden afstaan. Bovenal bezit
Laura Marling een uitzonderlijke échtheid als perfomer, een
eigenschap waar veel beginnende artiesten een puntje aan kunnen
zuigen en die onze onderbuik vult met great
expectations.