Koninklijk Circus, Brussel, 9 november 2009
Hoog vanboven in de nok van het oude Brusselse stadscircus zaten we
vol spanning te wachten op de eerste noten van Kings Of
Convenience’s eerste Belgische concert. Zoiets vertaalt zich niet
zelden in torenhoge verwachtingen, die veelal een garantie zijn
voor enorme teleurstellingen na afloop. Welk van beide het geworden
is, daarvoor laten we u nog even in spanning.
Gedurende het eerste halfuur van de set beklommen Erlend Øye en
Eirik Glambek Bøe samen het podium. Meteen bleek dat ze niet veel
meer nodig hadden om het laaiend enthousiaste publiek op hun hand
te krijgen. De op het eerste gehoor eenvoudige songs van het duo
vulden zonder problemen de enorme ruimte. De beklijvende melodieën
die de Noren sinds enkele jaren op ons afvuren zullen daar steevast
voor iets tussenzitten. ‘Declaration of Dependence’, hun derde
langspeler, liet ons reeds kennismaken met de gestripte versie van
Kings Of Convenience. Exit drums, fagot en guestappearances als die
van Feist.
Menig intro werd op gejoel onthaald, hoewel iedereen die eerlijk is
met zichzelf bekennen moet dat ze in se allemaal wat op elkaar
lijken, die liedjes van Kings of Convenience. Toch zat de sfeer er
meteen in en de benen stilhouden werd een steeds moeilijkere
opdracht. Toen violist Tobias Hett en Davide Bartolini op contrabas
de Kings vervoegden (in deze formatie werd ook het laatste nieuwe
album opgenomen) schoot het tempo de hoogte in en werd er op de
bühne zowaar schuchter rondgedanst. ‘Rule my World’ werd voor de
gelegenheid bijna verdubbeld in lengte en afgewerkt in ware Whitest
Boy Alive-stijl.
Beweren dat Kings of Convenience een interessante, vernieuwende of
spannende band zou zijn, is je reinste boerenbedrog. Tot spijt van
wie ’t benijd moeten we bekennen dat ze zelfs zonder deze troeven
achter de hand enorm kwalitatieve, intimistische concerten
afleveren (voor zover we dan vergelijken kunnen). De set werd
rustig opgebouwd, kreeg steeds meer vaart om tenslotte uit te
monden in een haast uitzinnige versie van ‘I’d Rather Dance With
You’. Dit alles zonder speciale truken, maar gewoon met oerdegelijk
gitaarspel en ijzersterke nummers klaarspelen, getuigd van pure
klasse.
Jammergenoeg leeft Erlend Oye in de veronderstelling dat er een
schitterend stand-upcomedian aan hem verloren is gegaan. Tussen de
nummers door was hij steeds in voor een flauwe grap, nergens op
slaande kwinkslag of een schertsende opmerking richting babysitloze
moeder die er niets beters op gevonden had dan haar addergebroed
mee naar de show te brengen. Iemand mag hem, liefst zo spoedig
mogelijk, gaan vertellen dat hij zijn onzekerheid mag laten varen
wat zijn kennis en kunde betreft. We hebben immers wél genoeg aan
zijn muziek alleen. De smalltalk mag in de toekomst thuisblijven,
de Kings of Convenience moeten daarentegen zo spoedig mogelijk
weerkeren.