De podia stonden er toch al, dus waarom ook niet: een week voor Pukkelpop organiseerde het festival een nieuwe spin-off. Hear Hear bewees zich zondag als een waardige variant op TW Classic met een veelzijdige affiche waarop vooral hits het goed deden.
En toch wringt het. De creatie van Hear Hear voelt ook een beetje als een bewust wegduwen van een generatie uit de Pukkelpopsfeer, als een reservaat voor de oudere festivalganger met als laatste boodschap: “Ga daar maar wat spelen, bompa.” Dat voelt wat boertig, maar kom, een festival is een festival, en als dat een goeie line-up heeft, dan checken we dat. Ook als podia plots genaamd worden als waren we achterlijke kleuters. Wah Wah? Yeah Yeah? Gimme Gimme? Noem het gewoon zoals het is: Bla Bla. Was dit immers geen publiek van Pukkelveteranen? Dat wéét toch dat vandaag gewoon de Marquee, de Club en de Castello zijn opengegooid?
Soit, rusthuisbehandeling niet te na gesproken, valt Hear Hear reuze mee. Een laatste kop thee voor we aan het bier gaan, past Kings Of Convenience wel. Het Noorse duo zorgt immers voor perfecte ontwaakmuziek, met delicate fingerpicking en zoete samenzang. Noem het: Simon & Garfunkel met een slecht Engels accent. En een portie ongeluk, dat ook, want de groep zag zijn instrumenten gisteren verdwijnen in de mallemolen van Frankfurt Airport, en moet het vandaag met geleend gerief doen.
Dat werkt gelukkig ook perfect, met een mooi openend “Comb My Hair”. Toch zie je de groep wat ongemakkelijk zoeken. Oorzaak? Het bruut geweld van Sons dat van aan de overkant van het terrein dwars doorheen deze zachte sferen komt geknald. “That’s a bit boring”, klinkt het, welja, verveeld, want “we kunnen het volume niet luider zetten”. Dan maar manmoedig doorgespeeld, met dat bossanova-ritme van “Rocky Trail” of het vingerknippen van “Catholic Country”. En dan mag de band mee op het podium, zwelt het geluid toch wat aan en waagt Erlend Øye zich aan wat ongemakkelijke dansmoves. Ze worden enthousiast onthaald: ook twintig jaar na Quiet Is The New Loud blijkt Kings Of Convencience geliefd genoeg om een kleine spionkop te hebben. Wat zeggen we? Met afsluiter “I’d Rather Dance With You” wordt zelfs een klein feestje gebouwd. Hear Hear is op kousenvoeten begonnen, maar nu helemaal wakker.
Dat is maar goed ook, want Anna Calvi eist uw volledige, onverdeelde aandacht. Woest laat ze haar Fender Telecaster oploeien, geselt ze de snaren, om ook nog eens uit te halen met die krachtige contra-alt van haar. Hier kom je niet voor de songs, maar voor een totaalbeleving: een wervelstorm die duwt en trekt, en nooit gaat liggen. Zo gaat het met woeste slideguitar in een “Indies Or Paradise”, dat een en al dreiging is. “Suzanne & I” laat ze opborrelen uit het lange instrumentale “Rider To The Sea”; compromisloos. Je ziet hoe dit optreden bestaat uit een voortdurende dialoog tussen de strenge frontvrouw en drummer Alex Thomas: een blik richting hem, een kort knikje en daar gebeurt weer iets. Een afsluitend “Desire”, bijvoorbeeld, dat haar met gitaar op de knieën brengt. En dat was ook maar terecht. Als dit één iets was, dan wel een eredienst voor de zes snaren.
“Een boos buurmeisje”, kondigt Luc Janssen haar aan en daar is geen woord van gelogen. De pandemie was jonger dan we toen dachten, toen Billy NoMates in de zomer van 2020 haar puike debuut uitbracht, vandaag mag ze eindelijk wat uitgebreider optreden. En je voelt dat de vorm daarvan nog een zoektocht zal vragen. Want ja, je kunt zoveel beïnvloed zijn door Sleaford Mods als je wil, met je verhalen over zelfgemaakte elektronische beats; daar op je eentje staan, met je laptop als enige metgezel, biedt wel heel weinig kijkvoer. En die eeuwig doorlopende backingtrack geeft je ook weinig ruimte voor improvisatie of conversatie met het publiek.
Niet dat het ontbreekt aan charme. De overgave waarmee ze op het podium tekeer gaat, in een kruising tussen woeste furie en bestudeerde dansmoves, is aandoenlijk. Maar het is jammer dat haar o zo spitante teksten nauwelijks verstaanbaar zijn. Dat is van de openende lofzang op het woord “No” tot het afsluitende “Call In Sick” een probleem; de grap van dat laatste nummer gaat zo hopeloos de mist in. En af en toe ligt in deze weinig heldere geluidsmix ook de monotonie op de loer; klinkt niet alles hetzelfde? Meer dan op plaat, hier wel. Het is een verademing dat NoMates in drie nieuwe nummers ook een gruizige gitaar laat opklinken over knalharde beats. Misschien moet ze die volgende keer live maar meebrengen.
“Fijn dat jullie allemaal hier hier zijn”; het is zo flauw dat we vermoeden dat Fenne Kuppens hier een weddenschap mee heeft gewonnen. Er moet veel geld aan zijn verbonden, want het hele optreden lang straalt de frontvrouw van Whispering Sons. Hoe donker de muziek ook is, vandaag brengt ze het met pretlichtjes in de ogen.
Het is een ondertussen gekende setlist die het vijftal naar Kiewit brengt, maar ze werkt vandaag, in deze donkere tent, beter dan eerder deze week in het stralende zonlicht van Lokeren. “Got A Light” zet de boel in de fik, “Alone” is de hit, maar zoals altijd is “Hollow”, met zijn mokerslagen van drums, het voorspelbare hoogtepunt. Waarna de geobsedeerde razernij van “Satantango”/”Surgery” naar de toekomst van de band wijst: nog bruter, nog harder, nog rauwer. Neen, Whispering Sons staat nog niet op zijn hoogtepunt.
Is Parquet Courts echt de groep die hier bijna tien jaar geleden “stoned and starving” stond te slacken op Pukkelpop? Vandaag is de Amerikaanse formatie uitgegroeid tot een strak spelende rockband die met focus hitjes als “Human Performance” brengt. In het belachelijk aanstekelijke “Dust” (“Dust is everywhere, sweep!”) zingt een stuk publiek de synthriedel mee als was het “Seven Nation Army”. “Almost Had To Start A Fight”/”In And Out Of Patience” laat die opgebouwde energie los in een woeste stampede; zorgt natuurlijk weer voor stof. Hier staat niemand stoned, maar wordt gespeeld op scherp. Op zijn best – neem bijvoorbeeld “Wide Awake” – is dit New Yorkse funk à la Liquid Liquid. Het is jammer dat net voor “Light Up Gold II” het dreinerige “Plant Life” de opgebouwde vaart onderbreekt. Parquet Courts kan dus nog opwindender als het zijn setlist wat doordachter opstelt.
“One rule: have a lot of fun!” Timothy Showalter is dolgelukkig vandaag. “Het laatste wat ik voor de pandemie heb gedaan, was een show geven in de AB. Daar heb ik wel even op kunnen teren”, gaat het voor hij “Galacticana” opdraagt aan zijn Belgische fans. Want zo is het wel: nergens is Strand Of Oaks zo goed onthaald als bij ons en daar krijgen de verantwoordelijke Eppo & Ayco ook weer een bedankje voor. De Amerikaan geeft ons als cadeau een warm optreden – en we stonden al zo te zweten – vol knusse americana. “Forever Blues” is mooie Neil Young, elders horen we een vleugje Wilco, en wanneer “Plymouth” uitbundig losbarst, is het niet ver zoeken naar die War On Drugsvergelijkingen. “Goshen ’97” gaat op dat elan verder en bouwt uit tot een euforisch hoogtepunt. Volgend jaar laat Showalter zijn Nederlandse band thuis om solo de schouwburgen aan te doen. Dat zou wel eens goed kunnen worden.
“Biblical”. “Godlike”. “Icon”. Het zijn maar een paar van de woorden die tijdens intro “Fucking In The Bushes” worden geprojecteerd. Yup, bescheidenheid blijft Liam Gallaghers grootste troef, niet dat vissershoedje, noch die eeuwige parka, die vandaag nog net iets potsierlijker is dan anders. Iemand is zich aan het aanstellen, maar met de songs van zijn broer als soundtrack is dat opnieuw hoogst entertainend. Zonder enige vorm van gêne leunt de jongste van de Oasisbroers op zijn verleden, en dat is toch vooral onze winst, want “Morning Glory” is een krachtige opener.
Laat ook ons eerlijk zijn: zonder die stem staat Noel daar op zijn eigen concerten ook maar als een boekhouder. Je hebt Liam nodig om “Rock ‘n’ Roll Star” de sneer te geven die zo’n statement ook power geeft. Dat de oudste wenkbrauw de beste songs schrijft, blijkt echter uit het eerste duo eigen werk. “Wall Of Glass” is nog min of meer passabel – dat heet: derderangs Oasis – maar “Better Days” is even doorbijten: slechte Vervepsychedelica. Dan toch maar eens vragen of hier nog Oasisfans zijn. De vraag stellen is ze beantwoorden, nog maar een rondje dus met als absoluut hoogtepunt “Slide Away”.
En zo wint Liam Hear Hear, met nog een rondje eigen nummers dat doorbijten vraagt, want het zijn er nu vier, voor we in de eindspurt komen. Een laatste handvol Oasis. “Cigarettes & Alcohol”; het absolute patseranthem. “Wonderwall”, dat Noel destijds schreef voor zijn lief. Het is van een ultiem cynisme hoe de jongste Gallagher er mee aan de haal gaat, maar dat is hoe het gaat: Liam lacht met ons, maar wij lachen harder terug. Met als eindnoot nog een lang “Champagne Supernova” duurde dat bij ons het langst.
En dan Pixies dus. Met nieuwe plaat Doggerel stevig onder de arm gekneld, komen Charles Michael Kittridge Thompson IV & co achteloos, en voor de tweede maal deze zomer, een Belgisch podium opgestapt. Zwarte Frank ziet er in dat kostuum een beetje uit als een vertegenwoordiger in keukens met verlof, maar de versterker knettert al wat en het viertal haalt onmiddellijk uit met een als oplawaai vermomde hattrick.
Het is dan ook warm genoeg in de tent, maar na “Wave Of Mutilation” (dat later in de set ook nog eens in een overbodige surfversie passeert), een fors meegebruld “Monkey Gone To Heaven” en “Planet Of Sound” hadden we er ons al op ingesteld om halfweg het concert ergens murw tegen het canvas te liggen. Game over. Zoals wel vaker blijkt de sluimerende teleurstelling toch weer om de hoek te loeren, want sneller dan verwacht na die verschroeiende blitzstart stuurt koppige Frank het Pixies-schip richting middelmatigheid met drie nieuwe nummers.
De echte dieperik wordt telkens niettemin vermeden door opflakkeringen als een giftig spuwend “Gouge Away”, het heupwiegende “U-Mass” en het heerlijk hysterische “Isla de Encanta”. Maar die flauwe Jesus & Mary Chain cover, het teleurstellend fletse “Velouria” (de angel is zowaar en zomaar verdwenen; Santiago en Lovering stuwen het nummer nog de juiste richting uit, maar het werd door Black Francis gezongen als een tam slaapliedje) en een onvergeeflijk rammelend “Nimrod’s Son” doen dat gigantisch oeuvre geen eer aan. Kiezen is natuurlijk verliezen: als je moet vissen in zo’n indrukwekkende vijver als die van Pixies kan het al eens mislopen.
Met meezinger “Here Comes Your Man”, het enthousiast onthaalde “Where Is My Mind?” (de brede glimlach van bassiste Paz Lenchantin na de zoveelste “oe-hoe” sprak boekdelen) en de majestueuze Neil Young-cover “Winterlong” wordt nog een waardig orgelpunt gezet achter dit te wisselvallige festivalconcert. Dit weerzien deed deugd aan hart en benen, maar de eigenzinnige setlist gooide toch wat roet in onze smokey wrap. We overleven het wel: we hebben nog altijd de platen.
In de Castello blijkt Balthazar meer dan ooit de huisband van een groezelige cabardouche te zijn geworden. Lui en sexy zijn de codewoorden, en twee jaar na het verschijnen kan de groep eindelijk Sands voorstellen, dus ligt het zwaartepunt op die middelmatige vijfde plaat. Dat is jammer, want dat de vorige beter was, blijkt uit een erg lang uitgesponnen “Fever”, dat bij momenten erg Dewaele-achtig elektronisch wordt. De flauwe humor van Fenne Kuppens blijkt ondertussen ook besmettelijk. Krijgen we hier: “Door de hogere energieprijzen zien wij ons genoodzaakt om wat gas terug te nemen”. Het is hen vergeven, want Jinte Deprez, Maarten Devoldere en Simon Cassier maken er verder best een straf optreden van, met een spannend “I Want You” en een swingend “Entertainment”. “Tot de volgende, we zien wel wanneer”, klinkt het als afscheid, want Devoldere wil nu eerst weer Warhaus uit de kast rollen. Laat het niet te lang zijn, jongens.
Editors heeft een nieuw lid en dat zult u geweten hebben. Al van in opener “Heart Attack” hoor je dat de groep met Benjamin John Power een man van de beats in huis heeft gehaald. Solo als Blanck Mass maakt die vuile, maar melodieuze noise en ook vandaag merk je dat her en der een scherper kantje aan een setlist vol overbekende hits is geschaafd. “Papillon” klinkt niettemin zo overbekend dat je de vandaag ontbrekende vuurfonteinen er zelf bij kunt bedenken en ook “Racing Rats” moet vooral geruststellen: er is aan het merk nu ook niet zo zot veel veranderd.
Neen, dan zal de gemiddelde fan harder gevloekt hebben bij “Frankenstein”, dat flink ver-Blanck Massacreerd wordt; “Violence” bestaat vandaag bijna voor vijftig procent uit pompende beats. “No Harm” krijgt meer synths mee, diepere beats. De donkere postpunk van de beginjaren ligt mijlenver achter ons; dit moet ons voorbereiden op een nieuwe fase in het bestaan van de band en dat werd tijd, want het werd na zes platen een beetje voorspelbaar. De nieuwe plaat, die dit najaar verschijnt, zal EBM heten, en dat kan staan voor Electronic Body Music. Dat belooft.
Tom Smith doet ondertussen vooraan wat ie altijd doet: vol pathos zingen, het grote gebaar nog wat groter maken, zijn lijf in spastische bochten wringen; wat werkt, mag blijven. En dus komen we langzamerhand aan de vaste waarden. “Sugar” blijft het sterkste nummer van de mislukking The Weight Of Your Love, in “An End Has A Start” mogen de gitaren eindelijk helemaal van de ketting. Aan oudje “Munich” om de werkzaamheden te sluiten; hier geen opzichtige beats, gewoon de doorbraakhit, zoals het moet.
Het was goed zo, maar dit is België, en dat wil zeggen dat Smith toch die ene hit nog achter de hand heeft. “No Sound But The Wind” dan maar? Welja, maar niet langer in die pathetische pianoversie, maar de full-bandversie, zoals ze op Violence belandde, een album dat niet toevallig door Power werd geproduceerd. Het is daar dat de romance begon die tot het uiteindelijke samengaan leidde en ook hier vindt de beatmaker een knopje om de boel een klein – té klein helaas – randje te geven.
Of het een goed idee was, zal de boekhouder van Pukkelpop finaal wel uitmaken, inhoudelijk klopte Hear Hear wel. Het oudere deel van je traditionele publiek een duwtje richting uitgang geven voelt nog altijd onbeleefd, maar dit getto bleek zelfs in helse temperaturen leefbaar. Misschien moeten we dus maar leren leven met het idee van een Pukkelpop Classic.
Maar dat ze zich er ook maar beter bij neerleggen dat bompa komend weekend opnieuw present tekent op de Pukkelwei. We stoppen niet met ontdekken.