Howe Gelb en zijn gospelvrienden missen, het zou ons geen tweede keer overkomen. Een jaar na hun passage in de Brusselse Botanique stonden ze opnieuw op een Belgisch podium. Terwijl het halve land terraste en genoot van de vroege zomer, gingen wij naar binnen en vonden er een prima alternatief.
’Sno Angel Like You was een van de onverwachte succesverhalen van 2006, gebaseerd op een idee dat zo onwaarschijnlijk was dat het eindresultaat wel bijzonder moest worden. In 2003 was Gelb door het zien van het Voices Of Praise Gospel Choir zo overdonderd, dat hij het idee opvatte om samen te werken met het gezelschap. Toen hij het hoofd van de lokale First Baptist Church ging vragen of een project wel een kans op welslagen zou hebben, antwoordde deze: "Sure, if you keep it positive." En dat is precies het resultaat: een spontaan aanvoelende, hartverwarmende samenwerking tussen twee partijen die zich ook buiten hun context als een vis in het water leken te voelen.
Gelb koppelde altijd al experiment aan traditie, wat zorgde voor een resem platen en projecten (naast Giant Sand en de soloplaten o.m. ook OP8 en Arizona Amp & Alternator) die een loopje nemen met genreconventies, rootsmuziek binnenstebuiten keren en onvolmaaktheden aanwenden als stijlfiguren. Al vijfentwintig jaar slaagt Gelb er op die manier in labelling te vermijden. ’Sno Angel Like You werd dan ook geen zuivere gospelplaat, maar ook een uitdaging voor het koor, dat Gelbs bastaardvormen met invloeden uit folk, blues, country en rock naar zich toe wisten te trekken. Op die manier werd het de meest uitbundige en coherente plaat op Gelbs al indrukwekkende palmares.
In de Brugse Magdalenazaal kwam Gelb aantonen dat het onwaarschijnlijke huwelijk ook live standhoudt. Geruggensteund door een paar muzikanten (drums, gitaar, piano) en zes leden van het koor werd zowat het volledige ’Sno Angel Like You erdoor gejaagd, alsook een aantal songs uit Gelbs rijke muzikale verleden. Met het openingstrio "Love Knows (No Borders)", "Paradise Here Abouts" en "But I Did Not" werd meteen de toon gezet. Gelb murmelt er nog steeds met een gortdroog Lou Reed-timbre, en de zes in het zwart/wit gestoken koorleden wiegden, klapten en dansten. De combinatie van gefragmenteerde rootsmuziek en de haast religieuze extase van een Afro-Amerikaanse eucharistieviering vond meteen een evenwicht.
Net zoals de carrière van Mike Watt een eerbetoon lijkt aan zijn overleden vriend D. Boon (Minutemen), zo ook draagt Gelb de nalatenschap van zijn vriend en mentor Rainer Ptacek met zich mee. Van deze meestergitarist, intussen bijna tien jaar geleden overleden, nam Gelb een paar songs op voor het album en ook live wisten ze moeiteloos te overtuigen. "The Farm" en "Worried Spirits" waren beiden vuriger en sneller dan de intens smeulende orginelen. Iets later zorgde ook "That’s How Things Get Done" voor een hoogtepunt. Dat het koor erin slaagde de grillige ideeën van Gelb op gepaste manier te counteren was prachtig om te zien: nu eens uitbundig ("Howlin’ A Gale"), en dan weer ingetogen (een prachtige versie van Giant Sands "Chore Of Enchantment"), de overgave werkte aanstekelijk.
Gelb bleef natuurlijk ook z’n onvoorspelbare zelf: hij speelde uitdagend met ritmes, veranderde teksten en improviseerde erop los, perste halve solo’s uit z’n gitaar, of rammelde een volledige strofe af in een lange ademteug. Het koor liet het zich niet aan het hart komen, en zorgde zelf voor het meest onverwachte moment van de dag door samen met Gelb de overstap van afsluiter "Get To Leave" naar een bonkende cover van Led Zeppelins "Immigrant Song" te maken. Gefronste wenkbrauwen maakten al snel plaats voor breed gegrijns en enthousiaste aanmoedigingen. Gelb & Co. werden tweemaal teruggeroepen en sloten uiteindelijk af met de walsende titelsong van Heartland, het tweede album dat hij al in 1986 met Ptacek uitbracht als The Band Of Blacky Ranchette.
Het stond al bij voorbaat vast dat dit concert iets anders zou worden, het was enkel afwachten of de magie ook op een podium voelbaar zou zijn. En die was er wel degelijk: gospel, rock, country en blues werden op zo’n manier gemengd dat het leek alsof beide partijen al jaren niets anders doen. Voor het publiek zat er dan ook niets anders op dan te genieten, ook binnen was het zomer geworden.