De plaat had natuurlijk net zo goed Future Standards, Vol. 2 kunnen heten. De bedoeling: even laten horen hoe songs kunnen evolueren in de loop van een jaar en een resem concerten. Opvallende verrassingen vallen er niet te rapen, maar wie persoon en stijl van de onvergelijkbare Howe Gelb genegen is, haalt alweer een prima en ongedwongen plaat in huis.
Het was even verschieten, maar dat was van korte duur. Gelb heeft nooit verlegen gezeten om ideeën en inspiratie en ’s mans discografie is van op een afstand dan ook een zootje waar geen lijn in te trekken valt. Als er al een rode draad te vinden is in al die platen, dan is het wel de schijnbare spontaniteit waarmee de man steevast tewerk gaat. Zowat elke plaat van Gelb voelt aan alsof die de dag ervoor bedacht werd, ter plaatse vastgelegd met volk dat toevallig in de buurt was. Dat zorgt ervoor dat z’n oeuvre een zekere nonchalance uitwasemt, een “we-zien-wel-waar-we-belanden”-sfeertje, dat aanvankelijk misschien haaks leek te staan op idee van werken met compacte songs met vaste structuren, maar een halve beluistering van Further Standards, en je hoort dat Gelb zelfs hier blijft kneden, z’n zin doen op dat slome woestijntempo.
Dertien songs in zo’n veertig minuten, waarvan er maar liefst elf terugkeren van Future Standards: vier in een andere, “gerecycleerde” vorm, zeven in live-versie. Ook hier krijgen Gelb en z’n piano gezelschap van een beperkt instrumentarium, met volk dat overkwam van het vorige album, stuk voor stuk oudgedienden, die zorgen voor gitaar, bas en drums. En dan is er nog zangeres Lorna Kelley, die nu een nog grotere rol toebedeeld krijgt. Dat zorgt voor een lichte verschuiving: haar licht sensuele, vertrouwelijke zwijmelvocalen hebben een suggestiever, meer geladen sfeer dan Gelbs half gemompelde croon, al blijven de songs eigenlijk helemaal intact.
Van de twee nieuwe songs die het album aftrappen, past “Presumptious” perfect in de blauwdruk die het vorige album introduceerde. Dit is spul voor een rokerige club terwijl de officiële concerten al lang ten einde zijn, de nog aanwezige pianist z’n tijd neemt om een laatste uitsmijter te spelen, een persoonlijke favoriet, en de zangeres ontspannen haar intieme verhaal vertelt. “All You Need To Know” is aanvankelijk al net zo soulvol en groovy, dobberend om elektrisch toetsenwerk, maar dan steken er ook strijkerssamples en cheesy synth de kop op, die hier behoorlijk uit de toon vallen.
Dan liever de bewerkingen en (vooral) live-uitvoeringen van de vertrouwde nummers. Je moet het album eigenlijk al een paar keer uitzitten om de onderlinge verschillen eruit te pikken, maar als je toch wat hoogtepunten moet prikken, dan is “Sweet Confusion” de eerste. Je ziet Gelb daar al zitten met dat sardonisch monkellachje, terwijl de band een aardig stukje swingt en vooral gitarist Naïm Amor nu wat prominenter aandacht komt opeisen. Ook goed: een smachtende duetversie van “A Book You’ve Read Before”, en “Terribly So”, het hoogtepunt van het vorige album en ook in de staart van dit vervolg weer eentje die aanvoelt als een échte standard die al een paar generaties uitvoeringen heeft doorstaan.
Trouwens: niks zo irritant als verschillende uitvoeringen van een album, afhankelijk van het formaat dat je aanschaft, maar op digitale muziekplatformen krijgt Further Standards er nog drie extra songs bij, met een waanzinnig mooie versie van Giant Sands “Gypsy Candle” als hoogtepunt. Maar ook zonder die track is dit album de moeite, want live is de luie, rokerige spontaniteit van Gelb, zo mooi tastbaar gemaakt door de hoes, nog onweerstaanbaarder. Nogal een verschil met al dat opdringerige gedoe dat elders te horen valt.
Het album verscheen digitaal en op vinyl.