Deze Gouden Palmwinnaar van regisseur Gus Van Sant (zie ook
‘Gerry’), werd op gemengde reacties
onthaald; de film werd zowel saai als briljant genoemd, zowel
zinloos als verhelderend. Het jongerenprobleem (om die term ook
maar eens te gebruiken), werd al wel vaker aangekaart – nog Larry
Clark, iemand? – maar ditmaal krijgen we een film die vierkant
weigert om gemakkelijke oplossingen of verklaringen te bieden.
Van Sant volgt één dag in het leven van een tiental scholieren
in Portland, Oregon. We maken kennis met de populaire jongens, de
knappe giecheltrienen, de kneusjes, de boekenwurmen. Niemand van
het hele gezelschap is echt uitzonderlijk, dit zijn jongeren zoals
we die elke dag tegenkomen. Maar aan het einde van die dag dringen
twee van hen, Alex en Eric, de school tot aan de tanden gewapend
binnen, en openen ze het vuur, op alles en iedereen.
Wat zo opvallend is aan ‘Elephant’, is dat het hier niet gaat
over trailer trash-jongeren. Deze kinderen worden niet mishandeld
door hun ouders, ze zitten niet aan de drugs, ze zijn niet dom en
ze hebben geen noemenswaardige problemen met de volwassenen op hun
school. Dat is het kader waarin we dit soort verhalen gewoonlijk
gepresenteerd krijgen, maar niks ervan, Van Sant gaat helemaal de
andere richting op. Elias, bijvoorbeeld, is een artistieke ziel,
die zich bezighoudt met fotografie. John, een andere jongen, zit
ermee verlegen dat z’n vader aan de drank zit, maar in
tegenstelling tot wat andere, sensatiegeilere films u zouden willen
doen geloven, betekent dat niet dat hij één van de schutters wordt.
In tegendeel, dat wil enkel zeggen dat John de
verantwoordelijkheden moet opnemen waar z’n vader niet meer toe in
staat is. En ook de toekomstige moordenaars zelf komen uit een warm
nest, we zien en horen één van hen prachtig piano spelen, kort voor
ze vertrekken voor hun slachtpartij.
Het resultaat hiervan is dat een bloedbad zoals dat van
Columbine (waar deze film duidelijk op gebaseerd is), wordt
gedemarginaliseerd. ‘Elephant’ berooft ons van de relatief
comfortabele gedachte dat dit soort van geweld enkel gepleegd wordt
door halfmaffe eenzaten, van die gluiperige types die in een
caravan wonen met hun incestueuze familie en die swastika’s op hun
armen laten tatoeëren, u kent het clichébeeld wel. Gewelddaden
zoals die in Columbine worden nu opeens veel dichter naar ons bedje
toegebracht – we kunnen niet hopen de toekomstige moordenaars op
voorhand te herkennen aan bepaalde “voortekens”, want die bestaan
helemaal niet. En we kunnen het ook niet op het conto van de
opvoeding of de sociale herkomst schrijven, want de daders hadden
eigenlijk niets te klagen wat dat betreft. De laatste scène van
‘Elephant’ is wellicht de meest betekenisvolle in dat opzicht: het
is namelijk allemaal willekeur, niet meer en niet minder.
Wat niet wil zeggen dat Gus Van Sant hier beweert dat tieners
helemaal geen problemen hebben, of dat er helemaal nergens oorzaken
te vinden zijn. De jongeren van ‘Elephant’ worden in sommige
gevallen ook gepest, we zien drie aantrekkelijke meisjes die
schijnbaar zodanig last hebben van “peer pressure” dat ze na hun
lunch van de cafetaria linea recta naar de wc gaan om het er
allemaal weer uit te flikkeren. En ja, één van de moordenaars
speelt zelfs een gewelddadig videospelletje. Maar Van Sant blaast
die gegevens niet buiten alle proporties op, hij wil geen
geforceerde verklaringen gaan bieden – wat voor problemen de
schutters dan ook hadden, ze zijn absoluut niet erger dan wat
honderden van hun leeftijdsgenoten elke dag meemaken, zónder daarom
naar de wapens te grijpen. Uiteindelijk geeft de regisseur heel
eerlijk toe dat hij zelf ook het antwoord niet heeft op de eeuwige
vraag waarom, dat niemand het weet.
Dat alles giet Van Sant in een wonderlijk opgebouwde film, die
qua structuur tot één van beste van de laatste jaren behoort. We
volgen één van de personages een tijdje lang, we kijken toe hoe hij
of zij een aantal niet bijster opzienbarende dingen doet, en
vervolgens keren we terug naar het beginpunt van die scène, om een
ander personage te volgen dat zich op dat moment daar bevindt. Op
die manier puzzelt de regisseur die hele dag in elkaar, met een
paar kleine momentjes als oriëntatiepunten voor de kijker. Neem
bijvoorbeeld een scène waarin we John een gang in volgen. Hij
ontmoet Eli, die een foto van hem neemt. Op de achtergrond zien we
Michelle voorbijlopen, een lelijk eendje dat regelmatig gepest
wordt. Later in de film krijgen we een scène over Eli, die eindigt
op datzelfde punt, het moment waarop hij John ontmoet. En nóg een
eind verder in de film begint een scène over Michelle op het punt
dat ze de twee jongens passeert, onderweg naar de bibliotheek. Dat
alles klinkt behoorlijk complex, en dat is het ook wel, maar het is
een fantastisch intrigerende manier om een hele schooldag vanuit
het perspectief van verschillende scholieren te bekijken.
Visueel volgt Van Sant die structuur op, door zijn personages op
de voet te volgen in ellenlange steadicam-shots. Zowel John, als
Eli, als Michelle, als Nathan (een sporter die ook in die school
rondloopt), worden op een bepaald punt minutenlang gevolgd door de
camera, tijdens een wandeling door de schoolgangen. Die vier shots
zijn in essentie hetzelfde – een figuur die door zeer
gelijkaardige, indien niet identiek dezelfde gangen loopt. Maar
iedere keer weet Van Sant met subtiele wijzigingen in de
belichting, het gebruik van lenzen en het versnellen dan wel
vertragen van de film in de camera, een verschillend gevoel op te
wekken voor die shots. En dat is dan subjectiviteit op film gezet:
het zijn in feite dezelfde gangen, maar toch zijn ze telkens
anders, omdat we telkens met een ander personage op pad zijn. Door
dat soort van momenten in zijn film te verwerken, en vooral door
nergens te proberen om geforceerde psychologische analyses van de
personages in onze strot te duwen, slaagt Van Sant erin om een –
durf ik het te zeggen? – jawel, een poëtische film te maken
over een vreselijk onderwerp.
‘Elephant’ is ongetwijfeld de meest relevante film die ik over
dit onderwerp al heb gezien, vrij van alle sensatiezucht, maar tóch
emotioneel. Niets in deze film wordt er met de voorhamer ingeklopt,
alles bekruipt je langzaam maar zeker, dankzij de trage, lyrische
beeldvoering, de haast onopmerkbaar beklijvende muziek en de
volstrekt natuurlijke acteerprestaties. Van Sant heeft zich na een
aantal missers (‘Finding Forrester’, bv) bij deze volledig
gerehabiliteerd. Een welverdiende palm voor één van de beste films
van het jaar.
http://www.elephantmovie.com/