Na het lezen van Het dagboek van Anne Frank sloot de Japanse Yoko Ogawa zich geregeld op in een kast met een notitieboekje in de hand. Op die manier wou ze enigszins ervaren wat Frank beleefde. In 1994 leidde die ervaring, en het dagboek, tot de roman Hisoyaka na kessho (geheim kristal) die een heel unieke kijk geeft op een gedwongen leven in het verborgene.
Ook al is Yoko Ogawa in Japan al enkele decennia een gerenommeerd auteur, toch blijft haar roem buiten het eiland grotendeels onbestaande. Sinds de eeuwwisseling zijn een handvol van haar romans ook naar het Engels vertaald. De geheugenpolitie is slechts de derde roman van haar die in het Nederlands verkrijgbaar is en hoewel het werk al uit in 1994 stamt, is die keuze niet helemaal onbegrijpelijk. Nadat het boek in 2019 in het Engels verscheen, werd het in 2020 de American Book Awards toegekend en was het daarnaast genomineerd voor onder andere de International Booker Prize (2020), World Fantasy Award (2020) en Natuonal Book Award for Translated Literatur (20190).
Met zoveel palmares en getuigbrieven dreigen de verwachtingen (te) hooggespannen te staan maar Ogawa weet in wat haar achtste roman is (in 2019 publiceerde ze zowel haar zesenveertigste als zevenenveertigste roman) treffend de mix te vinden tussen dystopie, Kafkaiaans absurdisme en ontroerende reflectie op vriendschap over generaties heen. Centraal staat een nooit bij naam genoemde Japanse jonge vrouw die als romanschrijver haar brood verdient en al drie romans over verlies geschreven heeft. Dat laatste lijkt een niet-relevant detail te zijn maar al snel wordt duidelijk dat het net dit gevoel het centrale element binnen de hele roman vormt. Het eiland wordt immers al langere tijd geplaagd door wat door iedereen als `de uitwissing` omschreven wordt.
Het is een bizar fenomeen dat zonder veel waarschuwing opduikt en de betekenis en waarde van een object, idee,… uit iedereens geheugen wist. Hoewel het nog steeds fysiek aanwezig kan zijn, heeft niemand nog een band of voeling ermee. Het object (of idee) bestaat eenvoudig niet meer en roept bij niemand nog iets op. Het is hoogstens een ding geworden wat geen enkele emotie of gevoel van herkenning oproept. Om die reden wordt elk exemplaar van het uitgewiste ding vernietigd, vaak door ze openbaar te verbranden. Van alle bewoners van het eiland wordt daarbij op de dag van een uitwissing verwacht dat ze alle bestaande exemplaren van het object in kwestie vernietigen, de zogenaamde Geheime Politie houdt daarbij een oogje in het zeil. Die politie heeft echter nog een belangrijkere taak: het opsporen en arresteren van de kleine groep die niet geraakt wordt door de uitwissing en herinnert wat verdwenen is.
De moeder van het hoofdpersonage is of liever was zo iemand. Stiekem hield ze allerlei uitgewiste objecten verborgen maar wanneer bekend wordt dat ze niet lijdt onder de uitwissing wordt ze opgehaald door de autoriteiten. Officieel is het omdat die hopen zo meer te weten te komen over het gebeuren en hopelijk een antwoord te vinden, maar nauwelijks een week nadat ze met veel egards opgehaald werd door de Geheime Politie blijkt ze overleden te zijn aan hartfalen en rijzen de eerste vermoedens dat er meer aan de hand is. In de vijftien jaar die sindsdien verstreken zijn, zijn de gevolgen van de uitwissingen en de reactie van de autoriteiten steeds grimmiger geworden. Voedsel is door de uitwissing schaars geworden en de politie maakt openlijk jacht op eenieder die objecten verbergt en/of zich herinnert.
Het hoofdpersonage ondergaat het allemaal min of meer lijdzaam, ook haar vader is in tussentijd overleden net als de huishoudster die voor haar als kind zorgde. Eigenlijk heeft ze niet echt meer iemand in haar leven behalve dan haar redacteur R met wie ze elke roman overloopt en de oude man, de weduwnaar van de huishoudster, die op een ferry woont en voor wie boeken heilig lijken, zelfs al leest hij ze niet. Boeken en in het bijzonder romans staan op het eiland waar de personages leven sowieso niet erg hoog aangeschreven en dat laatste lijkt nog net wat erger geworden te zijn sinds de eerste zogenaamde uitwissing.
Hoe en waarom die uitwissing startte, maakt Ogawa nooit duidelijk noch wat er achter schuilt. Het is ook niet belangrijk, de nadruk ligt op hoe dit het leven op het eiland ingrijpend verandert en hoe de Geheime Politie er in geslaagd is een vorm van terreur te creëren die als een loden deken over iedereen hangt. Zo treden de zogenaamde geheugenjagers hardhandig op en merkt de vrouw geregeld vrachtwagens op die volgeladen zijn met mannen, vrouwen en kinderen. Die realiteit wordt nog net iets beklemmender wanneer ze een van de gezinnen in een vrachtwagen meent te herkennen. Het lijken de Inui te zijn, vrienden van haar ouders, die besloten onder te duiken wanneer de vader, een docent aan de universiteit, opgeroepen wordt door de Geheime Politie om mee te werken aan een onderzoek.
Wanneer R haar toevertrouwt dat hij ook hij zich alles herinneren kan, besluit ze hem in haar huis te verbergen. Samen met de oude man bouwt ze een schuilplaats voor hem en houden ze hem nu en dan gezelschap. De focus van het verhaal komt alzo te liggen op het nieuwe kerngezin dat ontstaat en waarbij de vrouw en de oude man, terwijl de uitwissing zich gestaag verder zet, trachten een nieuwe vorm van leven op te bouwen. Hoewel iedereen bang is van de Geheime Politie, loert het gevaar van verraad steevast om de hoek. Onverwachtse invallen zijn schering en inslag en voedsel wordt alsmaar schaarser wat elke extra aankoop verdacht maakt. De dag dat romans gewist worden, is de vrouw gedwongen ander werk te zoeken. Haar redacteur houdt er haar echter aan haar laatste roman toch af te werken, in de hoop dat hij op die manier haar geheugen misschien heropstarten kan.
Die roman komt overigens af en toe aan bod binnen De geheugenpolitie en weet op een knappe en eerder onverwachte manier parallellen te trekken met het hoofdverhaal. Hoewel de vrouw er zelf niet in gelooft, tracht ze toch te schrijven zelfs al lijken woorden voor haar steeds minder te betekenen. Opgesloten in hun kleine wereld begint ze gevoelens te ontwikkelen voor de getrouwde R, zelfs al speelt zij net als de oude man voor boodschapper tussen hem en zijn vrouw. Haar liefde voor hem maken ook een andere angst wakker: wat zal er met hem gebeuren als de uitwissing de mensen zelf treft. Hoewel levende zaken niet zomaar verdwijnen, vogels zijn al eerder uitgewist maar vliegen nog rond, weet ze niet wat het voor haar of hem betekenen zal.
Hoewel in De geheugenpolitie de parallellen met de Jodenvervolging onder Nazi-Duitsland overduidelijk zijn, vormt het slechts een achtergrond voor een ander verhaal. De terreur en impact van de Geheime Politie zijn tastbaar aanwezig maar de metafysische angst en dreiging die de uitwissing met zich meebrengt, is aangrijpender en op de achtergrond overheersend. Het is die onderhuidse sfeer die het boek net zo boeiend maakt en naar een hoger niveau tilt. Door het echte gevaar bij die onontkoombaarheid te leggen, overheerst sluimerend een gevoel van moedeloosheid en onafwendbaarheid. Het vormt bovendien een uitstekende achtergrond om de warme relatie te beschrijven die bestaat tussen de vrouw, de oude man en R. De warmte en menselijkheid die via hen getoond wordt, is een antigif tegen de onvermijdelijke uitwissing en de Geheime Politie.
Met nauwelijks drie werken in het Nederlands, en niet eens zoveel meer in het Engels, blijft Ogawa voor Japans-onkundigen een te ontsluiten schat. Hoewel er geen uitwissing bestaat, voelt het beperkt ontsloten oeuvre aan alsof de lezer zelf iemand is die als een van de weinige herinnert. Op die manier vormt de vertaling van De geheugenpolitie aan als wat zo een uitwissing kan betekenen. Het is een oproep en vraag om meer van haar romans te vertalen, want in tegenstelling tot de personages uit deze roman, kunnen wij de `uitwissing` wel tegengaan.