Wat is Vampire Weekend groot geworden. De release van tweede album Contra kreeg heel wat aandacht, het concert in de AB was in een vloek en een zucht uitverkocht. Het was in de Brusselse concerttempel dan ook een beetje alsof de messias in viervoud was neergedaald. Al bleek het uiteindelijk maar om een inventief popgroepje te gaan, het volstond ruimschoots.
Drie jaar geleden is het ondertussen dat Vampire Weekend doorbrak. Een beetje tot ieders verrassing, want eigenlijk keek iedereen verwachtingsvol naar Yeasayer dat met All Hour Cymbals hét debuut van het nog prille jaar 2007 had gemaakt. Vampire Weekend werd een maand in het vakje-van-de-navolgers “net niet zo goed, maar toch goed geprobeerd” geklasserd. Tot het zomer werd, en het Vampire Weekend was dat op Rock Werchter de Pyramid Marquee voor geopend speelde voor een dolenthousiast publiek. Het publiek had gestemd, en de uitslag was ondubbelzinnig.
Naar opvolger Contra werd dan ook geen klein beetje uitgekeken. Niettemin waren de reacties bij het verschijnen verdeeld: (mvm) meldde op deze pagina’s nog dat “de leute van het debuut ontbrak”, elders werd euforischer gereageerd op de plaat. In de AB, bijvoorbeeld, waar een vrij jong publiek de groep inhaalde met confetti en tonnen enthousiasme.
Voor een eclectische generatie voelt het immers niet kil en beredeneerd aan dat het geluid van de eerste plaat werd opgepimpt met elektronische invloeden. En een groep die opkomt op muziek van 50 Cent geeft natuurlijk ook al aan waar de mosterd daarvoor werd gehaald: bij de intelligente R&B-producers die al jaren voor de betere pop zorgen.
Want dat is het, wat Vampire Weekend biedt: popmuziek. Slimme, inventieve, soms zelfs wat té bedachte pop als “Diplomat’s Son”, met zijn nodeloze vertragingen, maar steeds pop: liedjes met een kop en een staart, en tussenin een bruggetje en refreinen waarop het publiek kan meezingen. Dat mag het dan ook uitgebreid doen, zo geeft de band zelf aan, net voor het “One ( Blake’s Got A New Face)” inzet. Opvallend trouwens hoe elk nummer van op dat debuut, als een hit voelt. “Cape Cod Kwassa Kwassa”, “A-Punk”, “Walcott”, …: ze worden onthaald als stonden ze wekenlang op één. In het parallelle universum van persoonlijke last.fm-lijstjes zullen ze dat ongetwijfeld ook gedaan hebben.
Maar het draait vanavond eigenlijk om die nieuwe plaat, waarvan de hoes metershoog boven de groep uittorent. Bij wijze van geintje heeft de band de ogen van het meisje op die backdrop vervangen door twee gigantische spots. Tijdens de bissen zullen ze zo rood oplichten dat we even vrezen dat de Cylons onder ons zijn.
Met opener “White Sky” wordt al meteen vrij spel aan de elektronica gegeven, maar ook de Vampire Weekend-touch is er nog steeds. De aan Paul Simon herinnerende tenor van Ezra Koenig, de aan Afrikaanse gezangen refererende kreten in het refrein en natuurlijk de meanderende compositiestijl van toetsenist Rostam Batmanglij.
De lijnen van het speelveld zijn daarmee uitgezet, en Vampire Weekend zal een dik uur lang alle hoeken ervan opzoeken. Van de skank van “Holiday” naar de autotune-spielerei “California Englisch”; de band zorgt voor diversiteit. Wel valt op dat de groep niet altijd even hecht speelt. In “M79” lijkt Batmanglij bij momenten te hard van de wereld te zijn om op tijd zijn aan Bach herinnerende pianolijntje te spelen. Het stoort gelukkig niet te hard.
“Dit is een song over architectuur; je mag er op dansen”, kondigt Koenig in de bissen “Mansard Roof” aan, als wil hij zelf een antwoord bieden op het aforisme “writing about music is like dancing about architecture”. Het typeert de groep, die net zo graag een grammaticale bijzonderheid als de Oxford Comma tot songtitel verheft. We zagen in het publiek niettemin heel wat meisjes zwijmelen bij de schattigheid van het viertal. Wie zei daar alweer dat nerds sexy zijn tegenwoordig?
Vampire Weekend heeft de wereld aan zijn voeten. Deze zomer volgt ongetwijfeld de definitieve verovering met een rondje festivals.