Covergroepen deugen niet. Dat is een axioma in de muziekbusiness. En toch is er één uitzondering: twee jaar lang toonde Dead Souls dat je nummers van Joy Divison kan brengen zonder jezelf belachelijk te maken. Vrijdag speelden ze hun laatste concert ooit, en u had er bij moeten zijn. Zelden benaderden copycats zo dicht de essentie.
"This is the room, the start of it all", citeert frontman Flip Van Canegem "Day Of The Lords": het sprookje begon op Vadermoord en eindigt daar dus ook. Twee jaar geleden wimpelde Stijn Meuris verzoeken tot een rituele slachting van de helden af, er zou toch nooit een groep zijn die hem zou kunnen helpen om Joy Division degelijk te eren. Had hij even fout gedacht. STUK-programmator Steven Vandervelden bracht hem in contact met de Leuvense covergroep Dead Souls en een memorabele aflevering van het festival was zijn deel. Dead Souls en de Monza-voorman vermoordden de doemgroep uit Manchester op overtuigende wijze.
Meuris was enthousiast en nam Dead Souls op sleeptouw als voorprogramma met Monza doorheen Vlaanderen. Als de passie voor Ian Curtis en de zijnen moest worden uitgedragen, dan waren deze vier heren immers de ideale donderpredikanten. Maar na twee jaar gaat andermans werk ook wel eens vervelen, en dus zet de groep er een punt achter om in de toekomst met eigen werk uit te pakken.
Dead Souls is vooral geen covergroep die zich iets aan looks gelegen laat. Op het podium is in de verste verte geen lange regenjas te bekennen, gewoon: vier oervlaamse types die zich in het zweet werken. Maar sluit je ogen en daar staat het echte Joy Division, zoals niemand die na 1965 is geboren (we schatten ruw) ze ooit heeft gezien. Dit zijn geen lookalikes, wel soundalikes.
Deze groep speelt ook niet op het doemerige aspect, maar benadrukt de rauwe agressie die het werk van de groep net zo goed kenmerkt. Terwijl bassist Koen Van Droogenbroeck met dodelijke precisie de melodische baslijnen van Peter Hook herschept, Bernard Van Hecke van achter de vellen de ritmische teugels in handen houdt en Yves Lambeens dat alles doorklieft met ijzige gitaar- of synthaccenten, is het Van Canegem die alle aandacht naar zich toetrekt. Spastisch dansend, manisch schreeuwend: dit is exorcisme, van een intensiteit die alles doorboort. Een ziedend en kolkend "Transmission" is halverwege het ventiel waar alle stoom er in één keer uit mag. Daarna mag het iets gezapiger, maar dat is in het geval van Dead Souls nog altijd behoorlijk hard.
Wat vroeg werk als "Digital" maakt nog maar eens al te duidelijk hoe hard The Stooges dé referentie waren voor het vroege Joy Division. Waarna voor een zoveelste bisnummer een extra cimbaal wordt aangesleept en "She’s Lost Control" nog een keer door de Dead Soulsboxen schalt. Een slepend "Decades" rondt anderhalf uur duistere, woedende passie af. Het is mooi geweest.
Twee jaar lang was Dead Souls een fenomeen: de enige coverband die er echt toe deed, die enige relevantie had. Omdat we Joy Division live nooit hebben kunnen horen, maar vooral ook omdat ze die doemmythe doorprikt hebben. Dankzij deze groep is Ian Curtis teruggeplaatst waar hij thuishoort: niet bij de goths, maar bij de rechtgeaarde punkers. Deze groep was even nodig, de missie is volbracht. Dead Souls heeft vrijdagavond waardig afscheid genomen.