De heiligverklaring van André Franquin gaat verder. Nu bundelt Le Lombard ook zijn minder
gekende reeks Ton en Tineke uit de jaren 50. Het is het zoveelste bewijs van de
genialiteit van Franquin.
Tussen 1955 en 1959 tekende André Franquin 183 gags van zijn creatie Ton en
Tineke. Na een hoogoplopend conflict met uitgeverij Dupuis sloeg Franquin de deur daar
dicht en ging hij voor aartsrivaal Le Lombard werken. Voor hun tijdschrift Kuifje creëerde hij
Ton en Tineke. Wekelijks leverde hij in die jaren een pagina in, vaak op scenario van
klassieke schrijvers als Greg en René Goscinny. Toch bleek Ton en Tineke al snel de
creatie te veel te zijn voor de compleet overwerkte Franquin. Hij legde het probleem met Dupuis
immers al snel bij en begon ook voor hen weer aan Robbedoes en Kwabbernoot en tal
van andere opdrachten te werken. Tegelijk ontwikkelde hij aan het einde van de jaren 50 zijn
figuurtje Guust Flater tot een volwaardige stripheld, met het gekende onmiddellijke
succes als gevolg.
Het uitgebreide dossier aan het begin van deze integrale bundeling laat meer licht schijnen
over de periode in het leven van André Franquin waarin hij Ton en Tineke maakte. In een
aangename vertaling en met fris vormgegeven pagina’s is het alweer een succesverhaal voor
Ballon Media. De laatste tijd hebben ze met de heruitgaven van oude kortverhalen over
Robbedoes en Kwabbernoot door Franquin een stevige standaard gezet wat betreft
heruitgaven van waardevol striperfgoed. De dossiers zijn steeds vlot geschreven en voorzien
van heel wat boeiend archiefmateriaal. Hierdoor wordt een wat vergeten reeks uit het werk van
Franquin meteen opgewaardeerd tot een parel in de kroon van grootmeester Franquin.
Zo werpt het dossier meer licht op André Franquins voorliefde voor design en hoe die liefde
ook doorsijpelde in de tekeningen van Ton en Tineke. Tons interieur is steevast een mix
van bekende meubelstukken van vermaarde ontwerpers. Via het dossier wordt hier meer
context en toelichting bij gegeven. Tegelijk tonen de pagina’s van Ton en Tineke aan dat
het werk van Franquin vlot leesbaar blijft, hoewel het uiteraard uit een heel ander tijdperk
dateert. Ton en Tineke beleven onschuldige avonturen, samen met de klungelige vriend
Felix en een reeks andere kleurrijke personages. Net als in Guust Flater geeft Franquin
zichzelf vrij spel om volop beweging op de pagina’s te zwieren. De driftbuien van Ton leveren
hilarische staaltjes van het slapstickgenie Franquin op.
Met Ton en Tineke hebben ze bij Ballon Media een goede keuze gemaakt voor een
integrale heruitgave. De strips zijn nog vlot leesbaar, de humor blijft fris en de naam van André
Franquin is sinds enkele jaren zonder meer commercieel interessant. Hoewel Ton en
Tineke altijd al een van zijn minst besproken creaties geweest is, maakt deze bundel nu
eindelijk duidelijk dat de reeks zeker haar plaats verdient tussen Guust Flater en
Robbedoes en Kwabbernoot. Franquin maakte met Ton en Tineke ook weer
baanbrekend werk. Hij maakte een soort pionier van de familiehumor die in de jaren 60 en
zeker 70 populair zou worden door het uitspelen van herkenbare familiale situaties.