Algemeen beschouwd als een van de belangrijke negentiende eeuwse Duitse schrijvers binnen het realisme (de stroming die zich afzette tegen de romantiek en onder meer bekend werd dankzij Tolstoj, de Balzac, Stendhal en Dickens), heeft Theodor Fontanes oeuvre (met naast zesentwintig romans ook poëzie, essays en reisverslagen) niet minder dan zevendertig verfilmingen opgeleverd. Maar die faam in het eigen taalgebied lijkt zich slechts beperkt verspreid te hebben, met een minimaal aantal vertalingen.
In het Nederlandse taalgebied werden in de loop van de twintigste eeuw slechts zeven romanvertalingen gepubliceerd, met als laatste Stechlin in 1997. De interesse voor de Duitse schrijver lijkt dan ook opvallend laag te liggen (behoudens de korte periode tussen 1977 en 1985, toen vijf vertalingen relatief kort na elkaar verschenen), met nu en dan een nieuwe poging tot herwaardering. Of ook uitgeverij Wereldbibliotheek met de vertaling van Untern Birnbaum (1885) Fontanes` oeuvre nieuw leven zal inblazen, blijft koffiedik kijken, al mag ervoor gevreesd worden. Want hoewel Onder de perenboom op geen enkel vlak teleurstelt, mag het evenmin een verhaal heten dat de nieuwsgierige lezer prikkelt tot het verder ontdekken van de Duitse schrijver.
Oorspronkelijk gepubliceerd in feuilletonvorm in het populaire tijdschrift Gartenlaube, brengt Fontane een Kriminalroman die het tezelfdertijd niet is. Er is weliswaar sprake van een misdaad (moord), maar de daad zelf wordt niet omschreven (hoogstens gehint), noch is er iemand in het dorp die een vermoeden van kwaad opzet heeft. Pas in het laatste hoofdstuk komt die schanddaad aan het licht, al laat Fontane nog steeds meer vragen open dan hij beantwoordt. Voor Fontane zijn de summiere, maar vaak treffende beschrijvingen van het dorpje en haar inwoners belangrijker dan een uitgebreide plot of spanningsboog.
Zo geeft de korte roman al van bij het eerste hoofdstuk een inkijk op hoofdpersonage Abel Hradschek, een weinig scrupuleuze herbergier en handelaar die door opgestapelde schulden in de problemen dreigt te komen. Wanneer Hradschek haast per toeval op het lijk van een soldaat stuit dat onder een perenboom in zijn tuin begraven ligt, rijpt bij hem een plan om zijn schulden in één keer te klaren. Na zijn vrouw overtuigd te hebben van zijn plan, zet hij alles in gang, waarbij de dode soldaat op uitgekiende wijze hem finaal van alle verdenkingen en schuld vrijpleit. Veel meer dan om de moord, gaat het Fontane dan ook om Hradschek zelf en zijn verhouding tot de kleine gemeenschap waarin hij leeft.
Op zich kon dit een interessante insteek zijn, maar helaas vangt Fontane er weinig mee aan. De dorpelingen komen nu en dan samen in de herberg van Hradscheck, die zoals steeds zich een goede handelaar toont, terwijl hij zich privé veel heimelijker en valser toont zonder dat er echt van diepgang of karakterontwikkeling sprake is. Dat Fontane ook een vakman is, kan evenmin ontkend worden. De heldere en eerder zakelijke schrijfstijl zorgen ervoor dat de novelle vlot wegleest, terwijl het verhaal voldoende opbouw kent. Op meerdere pagina`s vallen zelfs een of meerdere goedgeplaatste zinnen op die het geheel een zekere subtiliteit verlenen.
Een mislukking is Onder de perenboom dus zeker niet, al blijft het de vraag waarom Wereldbibliotheek net voor dit werk gekozen heeft, terwijl binnen Fontanes oeuvre nog tal van andere onvertaalde werken te vinden zijn, die bovendien hoger aangeprezen staan dan deze “moordnovelle”. De kans dat Fontane met dit werk een (nieuw) publiek zal aanboren in het Nederlandstalige gebied mag minimaal heten, want daarvoor is deze korte roman te doorsnee en onopvallend. Het is vakwerk, maar daarmee is zowat alles gezegd.