Bands met carrières, ze bestaan nog. Na tien jaar en zeven platen verkoopt The Black Keys de Lotto Arena uit. En Madison Square Garden, moest u niet onder de indruk zijn. Niet slecht voor een band die jarenlang op de rand van armoede gestaan heeft.
Dat het commerciële hoeren zijn, hoor je dan wel eens. Want ja, The Black Keys is een van die bands die er in de loop der jaren geen probleem van gemaakt heeft zijn muziek te verpatsen aan reclamespots. Bovendien zijn Patrick Carney en Dan Auerbach niet wat je noemt de grote socialisers van de muziekwereld. Sla er hun quotes over Nickelback maar eens op na. Of hun ruzie met Jack White. Of hun gedrag op de Grammy’s.
Maar uiteindelijk, wat zou het? Een slechte plaat heeft het duo nog niet afgeleverd, zichzelf herhaald hebben ze evenmin, wat niet evident is met zo’n productiviteit. Al heeft The Black Keys daardoor de goede songs tijdens concerten voor het grijpen, wat — wanneer de sterren goed staan — zorgt voor een meeslepende avond.
In het verleden is dat helaas niet altijd het geval geweest, maar kijk, de band waarvan je zou zweren dat hoe kleiner de zaal, des te groter zijn impact is, lijkt zich als een vis in het water te voelen in de Lotto Arena. Opener “Howlin’ For You” is wat je nodig hebt om een massa dadelijk in je ban te krijgen: catchy, uitdagend en, vooral, meezingbaar. Weet het publiek veel dat de tot viertal uitgebreide band het schalks plan heeft hen mee te slepen langsheen de gortdroge riffs van “Sister”, een door mokerslagen gedragen “Gold On The Ceiling” of het rudimentaire “Thickfreakness”, afkomstig van de gelijknamige plaat uit 2003 en onderhand onderstrepend wat voor evolutie dit gezelschap doorgemaakt heeft.
Daarbij valt het op dat “Strange Times”, nu het ook bijna vier jaar oud is, kan gezien worden als de scharniersong die mooi de ruwe, Black Keys doet overgaan in de meer funky, catchy band die zijn voorlopig hoogtepunt kent in hitsingle en afsluiter “Lonely Boy”. Al moet dat nummer het bijna afleggen tegen “Little Black Submarines”, hoogtepunt uit het onlangs verschenen El Camino en live het eerste nummer in de set waarbij het publiek over de rooie dreigt te gaan.
Dat effect blijft het ganse concert sluimeren, waarmee The Black Keys zich een uur en een kwartier als beste band around heeft doen gelden. Het rudimentaire kantje mag dan afgevijld zijn, nooit gaf The Black Keys het gevoel dat het zijn edge verloren heeft. Integendeel: wat Auerbach en Carney vandaag doen, is net zo spannend als de muzikale avonturen uit de begindagen, maar dan omgeven door de gloed van de gigantische glitterbol die tijdens “Everlasting Light” de Lotto Arena omtoverde van betonnen bunker in een zwoel, zomers feestje. Niet slecht voor twee nozems uit Akron, Ohio.