Twee jaar geleden kwam Tardi op de proppen met een zeer persoonlijk album: het wedervaren van zijn vader als krijgsgevangene tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met het laatste deel van het tweeluik kijkt de Franse auteur naar hoe het zijn vader verging aan het einde van de oorlog, toen de Duitsers het onderspit moesten delven en ze de krijgsgevangenen te voet over het continent stuurden.
Ik, René Tardi, krijgsgevangene van Stalag IIB eindigt op 29 januari 1945, wanneer de Duitsers besluiten het krijgsgevangenenkamp Stalag IIB, nabij het huidige Czarne in Polen, te ontruimen. Het Rode Leger rukt op en na vier jaar en acht maanden verlaat Tardi Senior zijn verblijfplaats voor een verplichte tocht waarvan de deelnemers wel weten waar hij begint, maar geen flauw idee hebben waar en hoe hij eindigen zal.
Zo gestroomlijnd als de Duitsers Europa bij het begin van de oorlog onder de voet liepen, zo chaotisch verloopt immers de instorting van het Derde Rijk. René Tardi bevindt zich, samen met honderden lotgenoten, als een kleine speelbal die danst op de golven van de geschiedenis, midden in de historische gebeurtenissen. Niet bepaald een benijdenswaardige positie: de steeds nerveuzer wordende Duitse soldaten laten hun gevangenen van hot naar her marcheren, zonder duidelijk doel voor ogen, maar met de hete adem van de Soviettroepen in de nek en de oprukkende Amerikanen achter de horizon.
Dat gegeven maakt van Mijn terugkeer naar Frankijk een atypisch album in het oeuvre van Tardi, meer nog dan zijn voorganger. Zowat honderd bladzijden lang wordt onder het oog van vijandelijke troepen gewandeld en geeft Tardi, met de stem van zijn vader, een relaas van een van de laatste hoofdstukken van de Tweede Wereldoorlog. Daarbij plaatste de auteur die persoonlijke kijk gelukkig voorop, zodat ook de betrokkenheid van de lezer vergroot wordt. Tardi toont opnieuw de donkere kantjes van het mensenras. Door zichzelf als kleine jongen in het verhaal te plaatsen en in dialoog te gaan met zijn pa, spaart Tardi ook de eigen kant niet. De onbevangen blik van een kind kijkt met minder begripvolle blik naar het lynchen van Duitse soldaten dan een volwassene die bijna vijf jaar gevangenschap achter de kiezen heeft.
Hoewel Mijn terugkeer naar Frankijk samen met zijn voorganger een indrukwekkend tweeluik vormt, is het album geen Tardi die er bovenuit steekt. Tardi vertelt een verhaal dat verteld moet worden, maar dat de suspense mist van zijn noir-verhalen en niet de overweldigende impact heeft van Loopgravenoorlog of Het besloten land. Ik, René Tardi is echter een wel heel eerlijk verhaal: de geschiedenis is wat ze is en moet verteld worden, hoe onglamoureus ze soms ook kan zijn. We volgen een – terecht — zwaarmoedige vader Tardi doorheen een oorlogsmoe Europa, waar de spanning van een volgend conflict al in de lucht hangt. Als achtergrond om het werk van Tardi te begrijpen, is dat niet minder dan een cruciaal gegeven.