Al jaren denken we bij iedere nieuwe Canardo-worp weemoedig aan vroeger. Toen alles beter was. Dat is met Honingval niet anders.
Benoît Sokal, de geestelijke vader van inspecteur Canardo, verbaasde de Belgische stripwereld van de vroege jaren 80 met zijn cynische, drankzuchtige eend die zich wat met zaakjes bemoeide. Het toneel was een grimmige, quasimetarealistische maatschappij waarin veel, heel veel plaats was voor intrigerende schoften als Raspoetin. Na enkele verhalen, die destijds ook verschenen in Wordt vervolgd, hield Sokal het voor bekeken en stelde zijn tekentalent ter beschikking van de gamingindustrie. In 1990 blies hij Canardo nieuw leven in, maar de reeks zou nooit meer het niveau halen van de begindagen. Ondertussen riep hij de hulp in van tekenaar Pascal Regnauld en verscheen bijna jaarlijks een album.
Honingval is het 21ste deel van de reeks. Geheel volgens de recentere Canardo-traditie krijgen we een spionageverhaaltje voorgeschoteld dat, als het scenario wat gesofisticeerder in mekaar was gestoken, niet zou misstaan in een of andere Amerikaanse tv-reeks. Het decor is de route van Belgamburg naar België, in een wereld die er akelig gewoontjes uitziet. Canardo schaduwt een luxehoer die een te chanteren minister in bed moet zien te krijgen, zodat de veiligheidsdienst het spektakel op film kan vastleggen. De inspecteur vervult zijn opdracht opvallend braafjes. Meer nog, uitgerekend hij probeert Betty, het hoertje, in de pas te laten lopen wanneer ze de operatie in gevaar dreigt te brengen. Al op de eerste pagina’s wordt duidelijk dat Betty niet van plan is het spel tot het einde mee te spelen. Echt verrassend is het verhaal dus zeker niet.
Regnauld is zeker geen slechte tekenaar, maar heeft Canardo gaandeweg in een modern kleedje gestoken dat de reeks overdreven braaf heeft gemaakt. Waar Sokal dertig jaar geleden gebruikmaakte van ruwe, niet al te zorgvuldige lijntjes die meteen de sfeer van de albums zetten, kiest Regnauld resoluut voor gestileerde tekeningen, voor een uitgevlakte eenheidsworst die de geest van de vroege Canardo heeft ingewisseld voor om het even wat. Let u bijvoorbeeld op Canardo’s hoofd. In Moord in de berm, het allereerste album, is alles boven de ogen effen gitzwart, alsof de wazige ogen van een onvoorspelbare smeerlap de donkere, diepteloze schedel moeten dragen. Regnauld heeft die indrukwekkende verschijning ingeruild voor een duidelijk omlijnd stripfiguurtje waarin een grijze tint voor zogenaamd perspectief moet zorgen.
Kortom, laat ook Honingval links liggen bij uw volgende stripwinkelbezoek.