AB, Brussel, 9 november 2010
Echt een geweldige recensie zal je dit allicht niet kunnen noemen:
veel ervaring hebben wij hoegenaamd niet met hiphopacts die live
hun ding doen, van de groep in kwestie – het legendarische Public
Enemy – kennen wij alleen de klassieke eerste drie albums, en de
laatste minuten moesten wij noodgedwongen missen om in allerijl
naar onze trein te spurten. Kenners, met andere woorden, we
ain’t. Maar toch! Gebrek aan ervaring en/of kennis over de
politieke achtergrond van de groep (Public Enemy was een radicale
zwarte hiphopgroep uit de east coast die dweepte met de
Black Panther-beweging, maar vraag vooral niet verder) speelde
heden avond geen rol in een voor 90 percent met bleekscheten
gevulde AB: Public Enemy stond er en – al was het niet de atoombom
die hun werk uit de jaren ’80 voorspelde en hing de set iets te
veel aan elkaar van de rapclichés – maakte er een feestje
van.
Je moet dan ook niet zijn opgegroeid op de straten van een of
andere Amerikaanse achterbuurt om de mengeling van verkapte beats,
stotterende scratches en hondsbrutale attitude
die het vijftal bracht, te kunnen smaken. Chuck D, Flavor Flav en
hun manschappen (letterlijk: Public Enemy neemt het militaristische
kantje van hun muziek nogal serieus en neemt steevast wat als
soldaten verklede beveiligingslui mee op podium – ze durven ook al
eens met geweldaanslagen in verband te worden gebracht, maar
alla), die gasten waren dus in vorm, al was de act die ze
ten berde brachten wel op en top ingestudeerd, gaven ze eerder
blijk van vakmanschap dan van uit de voegen barstende, urgente
woede, en lijken de heren dezer dagen meer in geld
geïnteresseerd te zijn dan wat anders (ze lieten hun fans betalen
voor de opnames van hun volgende album, Flavor Flav was een tijd te
zien in reality-show ‘The Surreal Life’ en bij de
merchandise stond een pot met geld die bedoeld was
“for hookers and weed”). Zo badass als vroeger
zijn ze niet meer, maar feesten kunnen ze duidelijk nog
steeds.
Daar knelde ook enigszins het schoentje. Het was een feestje, maar
ook niet meer dan dat. En dat feestje werd – driewerf helaas! – al
eens stilgelegd voor een ellenlang intermezzo met veel geroep en
ge-“yo yo yo”, ge-“hey, Chuck!”, ge-“Flavor
Flav, yeah!”. Eens de bom dan terug barstte – met o.a. ‘Don’t
Believe the Hype’ en ‘Countdown to Armageddon’, songs die ons ‘It
Takes A Nation Of Millions To Hold Us Back’ innig deden herbeleven
– was het vaker wel dan niet behoorlijk raak. Maar dan kwam er wéér
vijf minuten gebabbel, gepreek en ge-“can I get a…?!” –
een artistieke kwaal die ook bekendstaat als “het Wayne
Coyne-effect”. Spijtig. Ook het gestoei met gimmicks – overbodige
mc’s, de ketting van Flavor Flav, het laten meezingen van het
publiek – en even vastgeroeste als overbodige showelementen voelden
geforceerd en routineus aan. Hun jeugdige – en extreem verregaande
– idealisme hebben ze lang geleden verloren, zoveel is duidelijk.
Maar: eens de beats terug begonnen te rollen, vatte Public Enemy
ons dan toch weer even bij de kraag. Enfin, de napalmregen is heden
ten dage een onschuldig kaarsvlammetje – hooguit een luie
bunsenbrander – geworden: ze brandt nog, maar met
mate.
Hoewel het optreden van Chuck D, Flavor Flav en co dus allesbehalve
vlekkeloos was, konden zelfs wij – uitsluitend via ‘The Wire’ met
Amerikaanse achterbuurten in contact gekomen – met stellige
zekerheid vaststellen dat de niggaz weten hoe ze, zelfs
met een klein vlammetje, een tent in de fik kunnen steken – al
weten (haha) alle negers dat natuurlijk. Nee, Public Enemy was top.
Maar met mate.