Dat de carrière van Peter van Dongen als stripmaker eerder beperkt is, mag jammer heten. Nu zijn meesterwerk Rampokan in een integrale uitgave verschijnt, worden de kwaliteiten van deze illustrator als stripauteur ons — opnieuw — voor de voeten geworpen.
Bijna tien jaar is het geleden dat Celebes verscheen, het tweede en laatste deel van Rampokan, tot nu toe het meest ambitieuze en indrukwekkende werk van de Nederlander Peter van Dongen. Het album was het vervolg op het eind jaren negentig verschenen Java. Daarmee vestigde van Dongen zichzelf definitief als stripauteur, nadat hij eerder al indruk wist te maken met de verhalenbundel Muizentheater.
Sindsdien is het echter wachten geblazen. Van Dongen, die naast stripauteur ook teken- en grafisch werk aflevert, werkt aan een stripbewerking van Adriaan van Dis’ Familieziek. De heruitgave van Rampokan doet een beetje oneerbiedig verzuchten dat de tekenaar best wel wat mag voortmaken.
Al is dat een verzuchting die nagenoeg onmiddellijk schuldgevoelens oproept. Van Dongen werkte immers járen aan Rampokan, een titanenklus die tot een bewonderenswaardig resultaat leidde. Net als de pas voltooide trilogie Oorlog van Alan vertelt Rampokan het verhaal van een kleine speler in een groot gebeuren.
Johan Knievel, een jongeman nog, vatbaar voor idealisme en romantische motieven, trekt naar Nederlands-Indië, waar het Nederlandse leger tracht de onafhankelijkheid tegen te gaan. Knievel sluit zich, onder valse naam, aan bij het Indonesisch verzet en beland op die manier in een strijd die dieper gaat dan louter het gevecht om zelfstandigheid tegen een kolonisator. Persoonlijke belangen, geldgewin en amoureuze uitspattingen blijken net zo zeer hun rol te hebben in de grote geschiedenis.
Het belangrijkste verschil, naast de meer dramatische inslag van Rampokan, is dat waar Emmanuel Guibert in De oorlog van Alan voor een spaarzame tekenstijl kiest, van Dongen hier alles uit de kast haalt. Hij doet dat echter op zo’n verfijnde manier, dat geen enkel prentje, ondanks het oog voor detail, te druk wordt. De keuze voor een heldere klare lijn is daarbij zowel voor de hand liggend als doeltreffend. Deze stijl is stilaan bijna synoniem geworden voor strips die zich in de eerste helft van de twintigste eeuw afspelen.
Hoewel zijn stripwerk slechts aan een spaarzaam tempo het daglicht ziet, is wat van Dongen aflevert, van huizenhoge kwaliteit. Bovendien heeft Rampokan de gave ook een volslagen leek, die hooguit in een ver verleden in een stoffig klaslokaal eens iets heeft horen vliegen over de koloniale geschiedenis van Nederland, te begeesteren met een verhaal dat inzoomt op een fascinerend stuk geschiedenis dat zich na de Tweede Wereldoorlog aandiende en waar ook vandaag nog niet alle betrokken landen van hersteld zijn. Dat het uiteindelijk om een menselijke tragedie gaat, beseft van Dongen als geen ander en maakt dat Rampokan tot een van de beste strips uit het Nederlands taalgebied behoort. Een must-read.