“We’re just floating by, without an agenda. But that would be very strange, without you, the audience”. Dit citaat typeert de relaxte houding en gezonde dosis zelfrelativering van zowel Michael Chapman als Laraaji. Dat neemt echter niet weg dat ze er beiden vol voor gingen en er zo een boeiende avond van maakten.
Beide heren hebben dan ook hun merites. Zo bekwaamt Chapman zich al vanaf de tweede helft van de jaren zestig in het maken van psychedelische folk en heeft hij ondertussen een dertigtal albums op zijn conto staan. Naast song-georiënteerde platen maakte de Engelsman ook experimentelere schijfjes en dat resulteerde in samenwerkingen en tournees met underground muzikanten als No Neck Blues Band en Jack Rose. Maar pas sinds het in 2011 op Thurston Moores Ecstatic Peace uitgebrachte improv-album The Resurrection And Revenge Of The Clayton Peacock treedt Chapman écht uit de schaduw van tijdsgenoten als John Fahey en boort hij een nieuw publiek aan.
Het was dan ook voor een aardig volgelopen zaal dat hij de avond mocht aftrappen. En dat deed hij con brio; met het voorkomen van een pompbediende uit Luc Vrijdaghs documentaire Gas Station werkte hij zich al ginnegappend en anekdotes in het rondstrooiend door zijn set. Maar naast een charmante en authentieke performer bleek hij bovenal een uitstekend muzikant te zijn. Enkel gewapend met zijn schorre, kaduke stem en een elektrisch-akoestische gitaar hield hij immers een uur lang de aandacht van het publiek vast.
Bedreven in fingerpicking and guitar sliding bracht hij in wrange melodieën gewikkelde folksongs als “Memphis Winter” en “Truck Driver” om met “For Sonia” over te schakelen op de blues. Soms smooth en dan weer dissonant klinkend, altijd bleef deze oude rot begeesteren en gaandeweg werkte hij zich naar het door gamelanpatronen geïnspireerde hoogtepunt genaamd “Little Molly’s Dream”.
Al van in het begin van de seventies is Laraaji (né Edward Larry Gordon) een trouwe aanhanger van het oosterse mysticisme en voorziet hij allerlei meditatiegroepen maar wat graag van zijn composities. Bekendheid verwierf hij echter met het in 1980 door Brian Eno geproduceerde én veelgeprezen album Ambient 3: Day Of Radiance . Mede daardoor steeg zijn aanzien in de alternatieve muziekscene; zo koppelde het platenlabel RVNG Intl. de zeventiger aan het New Yorkse noiserockduo Blues Control, en die samenwerking leidde in 2011 tot het album Blues Control & Laraaji Folways Vol.8 .
Dat de symbiose tussen New Age en noise géén brug te ver is en tot fonkelende klanktapijten kan leiden, bleek dus die zaterdagavond. Links op het podium zittend bedienden Laraaji en Arji zich ondermeer van een elektrisch versterkte citer en duimpiano terwijl in de andere hoek Russ Waterhouse en Lea Cho zich over toetsen en allerlei elektronica bogen. De bijwijlen weëe keyboardklanken, zacht pulserende ritmes en de twinkelende percussieklanken genereerden mellow soundscapes zoals “Awakening Day” en “Light Ships”. En naarmate de set verder kabbelde, veranderde KC België beetje bij beetje in een groene oase waar goedaardige feeën ons temidden van klaterende beekjes behoedden voor de door krankzinnige vampiers geregeerde buitenwereld.
Voor u nu dubbel plooit van het lachen; dat het er tijdens beide sets op het eerste gehoor ontspannen aan toe ging en er niet op oorverdovend volume naar een climax werd toegewerkt, betekent niét dat we kleffe relaxatiemuziek voorgeschoteld kregen. Integendeel; om beide acts ten volle te appreciëren, was er concentratie en een open geest vereist. En wie dat kon opbrengen, beleefde twee wonderlijke uren.