Met veel lofbetuigingen in de Belgische en Nederlandse pers werd het debuut van arts-filosoof Menno Lievers op de lage landen losgelaten. De superlatieven konden niet op voor "een bijna perfecte roman", die deze debutant op leeftijd (Lievers nadert de gezegende leeftijd van 60 jaar) geschreven heeft. Een kritische lezing doet echter louter vragen rijzen bij zoveel unanieme bijval.
Op zich is het uitgangspunt van De val van Hippocrates niet bijster origineel te noemen. Het boek schotelt de lezer een gitzwart beeld van de moderne geneeskunde voor: een wetenschap die haar zin voor menselijkheid verloren heeft en een "industrie" waarin tomeloze ambitie een noodzakelijke vereiste lijkt om het ergens te brengen. Menno Lievers kiest bewust voor een uitvergroting, maar dat mag geen excuus zijn om er alles vingerdik op te leggen. De personages zijn stuk voor stuk eendimensionaal en oppervlakkig en spannen met genoegen samen tegen de hoofdpersoon (annex regelrechte loser), zodat deze "normale man" onder de gekken het hele gebeuren nog gekker doet uitschijnen.
Dat schrijverstrucje zagen we al vele malen eerder toegepast en in talloze gevallen met beter resultaat. Vooral voor wie zelf in geneeskundige kringen vertoeft, is het onmenselijke gedrag van de artsen onaanvaardbaar: dit is geen uitvergroting meer, dit is een regelrecht verzinsel en een blamage voor het artsenberoep. Bovendien slaagt Menno Lievers er niet eens in zijn hoofdpersonage realistisch te ontwikkelen. Zoals deze nietsnut gaan er dertien in een dozijn: minderwaardigheidscomplex vanwege een veeleisende moeder, dode broer (lees: onverwerkt trauma) en een drankprobleem. Kan het nog meer cliché? Ja, mocht dat personage ook nog eens problemen hebben met zijn vriendin en deze toevallig (tegen eigen wil, alsof dat bestaat) bedriegen met de eerste de beste verpleegster van de afdeling. Check, ook dat laat Menno Lievers zijn lezer slikken. Zijn dit uitgediepte, realistische personages? Wil Menno Lievers met deze karikaturen, die onmogelijk groter konden zijn, daadwerkelijk iets zeggen over onze tijden en onze geneeskunde?
Vanwaar dan al die positieve commentaren? De val van Hippocrates leest vlot, dat moet een eerlijk mens grif toegeven, en bij momenten slaagt Lievers er eveneens in bijzonder spannende scènes te creëren die het boek als een soort ziekenhuisthriller doen lezen, met doden incluis. Het moordwapen in casu is de onverschilligheid der artsen, het moge duidelijk zijn…
Als geheel heeft De val van Hippocrates zoveel lof echter absoluut niet verdiend. Het boek bulkt van de stereotiepen en de clichés van het genre, biedt geen interessante inzichten en is niet eens bijzonder grappig. Kortom, wie meerwaarde zoekt, laat dit boek beter links liggen. Diegenen die daarentegen op zoek zijn naar een vlot leesbare roman met geneeskundige weetjes, af en toe wat goedkope seks en een pasklare plot, weet wat gekocht.