Met een titel als De dag dat we Andy zijn arm afzaagden kan niet anders dan de aandacht getrokken worden, al is het nog maar de vraag of het duidelijke gehengel naar sensatiezucht ook een literaire (zelfs in zijn meest nederige vorm) meerwaarde kan waarmaken. Een volmondig ja kan het niet zijn, maar Peeters’ debuut heeft zeker zijn merites.
Opgehemeld en neergesabeld valt voor beide stellingen iets te zeggen want hoe vlot Peeters ook zijn woorden neerpent en hoe spottend hij zijn personages ook lijden laat in een wereld die geregeerd wordt door een kwaadaardige domheid, lage lusten en uitzinnige onverschilligheid tegenover de andere, het blijft een feit dat hij er niet echt in slaagt een overkoepelend verhaal te vertellen of coherente wereld te creëren en meermaals het gevoel opwekt dat hij het zelf eigenlijk ook allemaal niet goed uitgedacht heeft en er zich via de truuken van de foor van af maakt.
Het hoofdpersonage van de roman is niet de in de titel vermeldde en dus bij voorbaat verdoemde Andy maar wel diens jongere kompaan en ik-verteller Werner (al duurt het ettelijke pagina’s eer we zijn naam te weten komen ). Die laatste komt met Andy in contact wanneer zijn vader hem dumpt bij de walgelijke zusters Crique met de belofte hem twee weken later op te halen om dan spoorloos te verdwijnen. De gezusters Crique noch Andy lijken echter te malen om de ongenode gast en al snel wordt Werner ingeschakeld in het bizarre leven van alledag.
Niet lang na het ongeluk met Andy en enkele andere niet al te smakelijke gebeurtenissen besluit Werner samen met Orzas, een driepotige kleine beer, de wijde wereld te verkennen in de hoop zo een gelukkiger bestaan op te bouwen. Dat laatste is zoals al vermoed mocht worden, ijdele hoop want ondanks de flarden geluk die hij mag ervaren en die dan nog in de eerste plaats van zijn seksuele aard zijn, zakt hij soms zelfs letterlijk met elke stap dieper in de stront. Wanneer Werner ten einde raad terugkeert naar de gezusters Crique blijkt zelfs daar niets meer te zijn zoals voorheen, al komt niemand het hoe of waarom te weten.
Het is een aaneenschakeling van scabreuze grappen en erotische grollen die samengehouden worden met een dunne “on the road”-verhaallijn die Peeters hier met een duidelijke grijns om de mond serveert. Sympathie voor zijn hoofdpersonage heeft hij duidelijk niet, getuige het plezier waarmee hij Werner elke kans op geluk ongegeneerd de kop indrukt, maar het universum dat hij geschapen heeft, is er evenmin eentje waar het leuk toeven is. De dag dat we Andy zijn arm afzaagden speelt leentjebuur bij de picareske roman maar dompelt die tezelfdertijd in een groteske wereld die geregeerd wordt door het lage en vulgaire dat elke zedenles door de plee spoelt.
Schaamteloos en vulgair maar evenzeer hilarisch, uitzinnig en van de pot gerukt zijn maar enkele van de trefwoorden die moeiteloos gebruikt kunnen worden om het debuut van Marnix Peeters te omschrijven. De scabreuze, plat pornografische en spottende parodie annex hommage aan en op de groteske en picareske roman maken van De dag dat we Andy zijn arm afzaagden een hoogst amusant brokje leesvoer dat pas na de nodige tijd toelaat te beseffen dat het werk op een aantal vlakken te kort schiet en het initiële enthousiasme getemperd dient te worden. Maar voor het zover komt, is er al meermaals gegrijnsd bij zoveel scabreus geweld en groteske plotwendingen.