Sylvain Cordurié en Laci, die met Vorpalers Stickers dit jaar het eerste deel van hun tweede samenwerking Sword in het Frans zagen verschijnen, wagen zich al enkele jaren in de Collectie 1800 aan interpretaties van Sherlock Holmes. Hun verhalen vallen binnen de periode van the Great Hiatus.
Arthur Conan Doyle liet zijn populaire personage sterven in The Final Problem toen zijn zin in detectiveverhalen over was. Holmes en zijn rivaal professor Moriarty kwamen om toen ze te pletter stortten aan de Reichenbachwaterval. Onder druk van zijn lezers rakelde Conan Doyle zijn scherpziende held jaren later weer op; Holmes had de val dan toch overleefd. Er zouden nog heel wat boeken volgen, maar er bleef een lacune in de vertelde tijd. De Schotse schrijver heeft nooit wat gelost over de periode 1891-1895. Cordurié laat zijn scenario aanvangen in juni 1891, vlak nadat enkel Moriarty in de diepte is gevallen en Holmes het gevecht aldus heeft overleefd.
In het eerste tweeluik kwam Sherlock Holmes tussen de vampiers van Londen terecht en werden zijn kwaliteiten als detective gebruikt om interne strubbelingen tot een einde te brengen. Niet zonder moeite raakte Holmes door al het vampierengeweld en wist hij de zaak met het nodige vakmanschap op te lossen. Onderweg accepteerde de zo rationele detective allerlei bovennatuurlijke verschijnselen; een vreemd gegeven dat in De vijand van binnen, het eerste deel van het tweede tweeluik, wordt verklaard.
Scherlock Holmes & de Necronomicon begint waar het vorige verhaal eindigde: Holmes gaat aan boord van een expeditieschip dat hem eind 1891 naar Antarctica brengt. Daar ziet hij in het ijs de verschijning van de silhouetten van Moriarty en zichzelf. Terug in Engeland gaat hij op onderzoek uit en raakt hij binnen de kortste keren alweer verwikkeld in een gevaarlijk spel van bovennatuurlijke krachten. Ook nu zit er uiteraard een oude bekende achter. Wanneer heel Londen bedreigd wordt, besluit Holmes om zich over te geven aan zijn tegenstander, met een stevige cliffhanger tot gevolg. Op het einde wordt stilaan duidelijk wat de rol van de Necronomicon is. Het fictieve magische boek van Abdul Alhazred dat Cordurié ontleende aan de boeken H.P. Lovecraft zal in het tweede deel ongetwijfeld een hoofdrol spelen.
Zowel inhoudelijk als stijlmatig wordt niet gebroken met Sherlock Holmes & de vampiers van Londen. Het verhaal is ook hier volgepropt met kleine verwijzingen naar de boeken van Conan Doyle, bijvoorbeeld wanneer Holmes in een brief aan Watson vanop het schip laat weten dat hij zich tot zijn eigen verbazing verdiept in allerlei zaken die zijn beroep van detective niet van dienst zijn. Cordurié weet de lengte van de scènes goed te doseren, wat het verhaal een aangename vaart geeft. Zonder de flashbacks die in het eerste tweeluik nodig waren, rollen Holmes en zijn companen van de ene in de andere bedoening. Ook de nodige wendingen dragen bij tot het ritme van de strip. Personages laten geven zich bijvoorbeeld pas na verloop van tijd prijs.
Vaak komt er best wat geweld bij kijken, maar het is het intellectuele steekspel dat de bovenhand haalt. Toch is de grimmige, duistere sfeer uiterst belangrijk. Bij momenten hebben de tekeningen van Vladimir Krstic — want zo heet de Serviër Laci in het dagelijkse leven — iets filmisch, zeker wanneer de spanning oploopt en hij lange, horizontale stroken gebruikt om het decor te laten uitwaaieren. Het zijn vooral die composities en kadrages die de stemming overbrengen. Wanneer de actie van naderbij getoond wordt en de gezichtsuitdrukkingen het werk moeten doen, beklijft Laci minder en blijkt hij tot de betere middelmaat der tekenaars te behoren. Enkel de figuur van Sherlock Holmes zelf trekt keer op keer de aandacht. Hij blijft voortdurend zijn stoïcijnse blik behouden — als was hij van plastic.
Dit nieuwe tweeluik van het duo Cordurié-Laci is een must voor wie Sherlock Holmes & de vampiers van Londen al kon smaken. Wie wil inpikken, haalt best meteen de drie delen in huis.